
Voor het Jaar van Barmhartigheid werd een bijzondere icoon vervaardigd. Wat symboliseert die? En wat kunnen we ervan leren?
De spreuk bij de icoon luidt in het Latijn: ‘Misericordes sicut Pater’, vertaald betekent dat: Barmhartig zoals de Vader. Wij willen zijn zoals Jezus: Hij is barmhartig zoals Zijn Vader. Naar Hem kijkend nemen wij van Hem Zijn houding van Barmhartigheid over. (Barmhartigheid = mededogen = compassie = ontferming = lankmoedigheid: lees psalm 103: 8.)
De afbeelding is gemaakt door een jezuïet, pater Marko Rupnik uit Slovenië, en is zeer waarschijnlijk geïnspireerd op een bekend icoon uit de Oosters-orthodoxe Kerk, de afbeelding van een van de geloofsartikelen uit het Credo: “Die nedergedaald is ter helle”. In die icoon zien we Christus, afgedaald naar de onderwereld voordat Hij verrijst uit de doden: de deuren van de onderwereld zijn onder zijn voeten verbrijzeld; Hij verlost Adam samen met Eva en met allen die in de onderwereld wachten, en voert hen mee omhoog naar het Leven.
Icoon van het Jaar van Barmhartigheid (links), en Oosters-orthodox icoon van de nederdaling ter helle (rechts).
In beide afbeeldingen is de hoofdfiguur Christus, omgeven door de ovaalvormige mandorla en de kruisvormige aureool om zijn hoofd. Zijn verheerlijkte wonden: voorgoed is Hij verbonden met het kruis, kenmerk voor het bestaan van de mensheid: de horizontale balk is onze gerichtheid op ‘de wereld’; de verticale balk: ons heimwee naar het/de Eeuwige. In beide afbeeldingen zien we de verbrijzelde deuren, door Christus met voeten getreden. Op zijn schouders draagt Christus een lijdende en machteloze Adam, oervader van de machteloze mens in het algemeen.
Maar wat vooral bijzonder is: de ogen van beide figuren vloeien ineen. Dat betekent: Christus, afgedaald tot in de bodem van het menselijke bestaan, kent en ziet, door het oog van Adam kijkend, al ons lijden (de mens die lijdt aan de sterfelijkheid en de dood, maar ook aan de kwetsbaarheid die zijn bestaan kenmerkt, en vooral lijdend aan het kwaad, aan de slechtheid die in elke mens huist).
We worden uitgenodigd om liefdevol en zonder oordeel te kijken
Maar ook Adam kan kijken door het oog van Christus: en dat stelt Adam, en stelt dus ook ons in staat, te kijken naar het menselijke bestaan op de manier waarop de Mensenzoon en de Vader er naar kijken: ook Christus zelf kijkt immers naar het menselijke bestaan met de ogen van God de Vader.
Wanneer we lijden of boosaardigheid tegenkomen in ons bestaan, worden we uitgenodigd te oefenen in een manier van ‘barmhartig kijken’: dat betekent: kijken met de liefdevolle blik van God de Vader, die alles weet en alles begrijpt. Dus: oefenen om liefdevol en zonder oordeel, vergevingsgezind, te kijken naar al wat je om je heen ziet; met Christus je ontfermen over je lijdende medemens. En dus ook naar jezelf leren kijken als naar een mens die zich durft toevertrouwen aan de liefde en lankmoedigheid van God en de medemens.