Ons seculiere land lijkt zo anders dan het kerkelijke Polen. Maar hoe serieus nemen beide landen hun christelijke traditie? Een column van Jan Peters SJ.
Rond een lange tafel met kopjes groene thee, een huiskamer in het oosten van Polen. Onze gastheer, een psychiater, voert het hoogste woord tegenover zijn Nederlandse gasten. Er is maar één land ter wereld waar je in vertrouwen je kinderen (de oudste van 12 jaar zit aan tafel) kunt laten opgroeien. En dat is natuurlijk Polen. Een veilig land, dankzij een diep katholiek geloof en een solide ethiek. Een stabiele maatschappij, waar de katholieke kerk tot in lengte van jaren de hoedster zal blijven van waarden en normen. Heel anders dan in Nederland, was de implicatie.
Die ochtend hadden we, een klein gezelschap van Poolse en Nederlandse theologen, de meest recente statistieken over de Poolse jeugd onder ogen gekregen. En dat nog wel onder de kritisch toekijkende blik van Johannes Paulus II, in een ver verleden hoogleraar op deze universiteit waar we te gast waren. Zeker: van de katholieke jongeren (en nagenoeg iedereen is katholiek) gaat negentig procent naar de kerk. Een even groot percentage geeft aan vast te geloven in de grote dogma’s van de katholieke kerk. Het maakt een stabiele indruk, ook door de jaren heen. Maar kijkend naar de vragen die gesteld waren over de ethiek kregen we een heel ander beeld. Dan blijkt dat een even overweldigend percentage van negentig procent de moraal van de katholieke kerk naast zich neerlegt en heel andere waarden in het leven koestert. Pastores klagen over het groeiend materialisme en individualisme onder de jeugd. Kennelijk is geloven gemakkelijker, minder ingrijpend in je dagelijks leven, dan leven vanuit dat geloof.
Weer terug in Nederland: zo heel verschillend van het gelovige en kerkelijke Polen. De krant met het regeerakkoord en het gedoogakkoord lagen open op tafel… De politieke groepering, die met een beroep op de uniciteit van het christendom (“onze joods-christelijke traditie”) een hele bevolkingsgroep uitsluit wordt met dankbaarheid door het regeringskamp binnengehaald. Veiligheid staat voorop en er is veel aandacht voor het directe – nationale en persoonlijke – eigenbelang. Met een pennenstreek wordt er bezuinigd op onze solidariteit met de allerarmsten in de wereld en met politieke vluchtelingen. Is dit onze joods-christelijke traditie? Of is het ook hier in Nederland veel gemakkelijker om in die traditie te geloven (of deze te gebruiken voor het brute eigenbelang) dan vanuit die traditie te leven en deze in haar consequenties serieus te nemen? Durft iemand nog te spreken over de moraal van het evangelie, over de sociale leer van de kerk? Als we onze christelijke traditie weer serieus durven nemen, dan creëren we een maatschappij waarin kinderen echt in vertrouwen en solidariteit kunnen opgroeien.
Afbeelding boven dit artikel: Processie op Sacramentsdag 2009 in Wroclaw, Polen. (Foto: Klearchos Kapoutsis/Flickr.com)