In de vroege ochtend van 7 april 2014 gebeurde wat velen vreesden: pater Frans van der Lugt SJ, jezuïet te Syrië, werd op brute wijze vermoord. Hij laat een menselijk getuigenis na dat niet meer ontkend kan worden.
We wisten dat het kon gebeuren. “Is hem door de orde niet gesuggereerd daar weg te gaan?”, vraagt een journalist me. Nee, dat hebben we hem niet gesuggereerd. Frans was te zeer vervlochten met de lokale situatie, met de ingewikkelde geschiedenis van een verdeeld Syrië om je daar als buitenstaander al te veel mee te bemoeien. Frans had die uitgesproken betrokkenheid, die we bij medebroeders in missielanden vaker zagen: ze waren dáár, niet meer hier, al was dit land hun oorsprong. Zijn vaste overtuiging om ‘zijn’ mensen daar trouw te blijven was een gegeven, dat door hem noch door ons veranderd kon worden.
Had Frans iets misdaan waarvoor hij terechtgesteld kon worden?
Zijn dood is een schok, dat hij vermoord werd maakt het alleen maar rauwer. Onmiddellijk had ik de associatie met Des hommes et des dieux, het vergelijkbare drama van een trappistengemeenschap in Thibirine in Algerije. Ook zij stonden voor de keuze om te vertrekken of hun roeping trouw te blijven. Ook zij deden hun best om te overleven in een uiteengedreven samenleving, waar mensen eerst met elkaar samenleefden zonder elkaar het recht op samenleven te betwisten – tot woorden een rol gingen spelen als ‘extremisme’, ‘terreur’ en mensen in de rol van vijanden werden gedreven.
Had Frans iets misdaan waarvoor hij terechtgesteld kon worden? Hij heeft gepleit voor menselijkheid, voor liefde voor elke mens die recht heeft op menswaardigheid. Hij gaf gestalte aan het woord ‘trouw’. De razernij van de macht van het kwaad stelt ons op de proef, maar vraagt van ons een vergelijkbare trouw. We zijn het hem verschuldigd.
Wanhopig pleitte hij met een beroep op de wereldbevolking dat men zou optreden, ingrijpen en anders toch minstens: helpen. Maar als haat en bitterheid toeslaan, komt er niet veel meer uit dan een geforceerde evacuatie voor het oog van camera’s, en vervolgens de voortzetting van het kwaad dat ongezien weet te blijven. Frans bleef pleiten voor vrede, voor gehandicapte mensen, voor saamhorigheid. We weten hier niet veel over de werkelijkheid van Syrië, maar het beeld van zijn inzet komt dwars door de troosteloosheid heen van dit land in oorlog, ver van de wereld waar wij in leven.
Frans zou op 10 april 76 worden. De laatste beelden toonden, dat hij er slecht aan toe was. Na bijna 55 jaren als jezuïet, 43 jaar als priester, 38 jaar in Syrië, 21 jaar in Homs is zijn leven voltooid met de kroon van een getuigenis dat niet meer ontkend kan worden. Pasen is anders dit jaar.