De moeder Gods had zelf ook een moeder: de heilige Anna. Volgens de traditie was zij het die Maria leerde bidden. In de aanloop naar Moederdag staat Dries van den Akker SJ stil bij een schilderij waarop dat wordt verbeeld.
In onze streken is de tweede zondag van mei Moederdag. Of die dag gekozen is, omdat ze valt in de maand van Moeder Maria, is mij niet bekend. Maar stel je voor dat ook Maria zelf Moederdag zou hebben gevierd. Wie was haar moeder?
In de Bijbel wordt met geen woord over haar gesproken. Wat we van haar menen te weten, komt vooral uit de apocriefe (niet kerkelijk erkende evangelies). Volgens de traditie heette zij Anna. Dat was een Bijbelse naam. De moeder van de profeet Samuel heette zo; en de 84-jarige profetes die in de tempel aanwezig was, toen de baby Jezus daar als eerstgeborene aan God werd opgedragen (Lukas 2:36-38). Maria’s vader zou Joachim geheten hebben, naar de man van Susanna in het boek Daniël (hoofdstuk 13).
Anna was in de middeleeuwen een bijzonder populaire heilige. Zij stond te boek als patrones van de moeders. Vele steden en dorpen met een middeleeuws verleden hebben nog altijd een (Sint) Annastraat of -steeg.
Het thema van bijgaande afbeelding was in de late middeleeuwen bijzonder geliefd. Dit schilderij is te vinden in de St-Martinskirche te Oberwesel aan de Rijn. De kunstenaar plaatst de drie personen over de diagonaal van rechts boven naar links onder. In het centrum van de afbeelding zetelt Sint Anna, de moeder van Maria. Zij is gekleed in een geel bovengewaad (met de hoofdbedekking van de gehuwde vrouw) over een donkerblauwe jurk met witte bef. Achter haar leunt een tevreden kijkende vader Joachim, geschilderd in roodachtige tinten. Beiden zijn afgebeeld als bejaarden, in overeenstemming met de legende, want zij kregen het kind Maria op hoge leeftijd, zoals zo vaak in de traditie van het joodse volk.
Ik zing van ganser harte voor de Heer, ben opgetogen voor mijn God de Redder
Naast Sint Anna staat Maria, weergegeven als jong meisje. Over een roze onderkleed draagt zij een smetteloos witte jurk; het wit verwijst naar het feit dat zij vereerd wordt als Heilige Maagd. De jurk is afgezet met ruches. Haar haren zijn samengebonden tot een knot achter op het hoofd. Moeder Anna heeft vertrouwelijk haar rechterhand losjes op de schouder van haar dochter gelegd. Met de wijsvinger van haar linker hand wijst ze in een gebedenboekje op haar knieën. Maria kijkt ernaar met eerbiedig neergeslagen ogen, terwijl haar rechter wijsvinger wijst in het boekje. De linkerhand rust lichtjes tegen haar borst. Alsof ze daarmee aanduidt dat wat ze leest en leert opneemt in haar hart.
In de linker bovenhoek van het schilderij zijn drie engelenkopjes zichtbaar, respectievelijk met witte, blauwe en roodachtige kraagvleugeltjes. Die kleuren komen overeen met de kleding van de drie personen. Waarschijnlijk moeten zij hun bewaarengelen voorstellen.
Hoewel het schilderij toch enigszins een grove, onbeholpen indruk maakt, is het uitzonderlijk, omdat het meent te weten welke tekst er in het gebedenboekje te lezen valt. De kunstenaar of de opdrachtgever meent dat er gestaan moet hebben: “Magnificat anima mea Dominum” (“Mijn ziel prijst hoog de Heer”); en met kleinere letters “Luc.1e cap.” Dat is de beginregel van het danklied van Maria, (het Magnificat), te vinden bij Lukas 1:46-56. In kloosters en religieuze gemeenschappen wordt dat lied nog elke dag gezongen of gebeden.
De schilder suggereert dus dat Maria dat beroemde lied als klein meisje van haar moeder heeft geleerd. Zo gezien vloeien Maria’s moeder, Anna, en haar naamgenote uit het Oude Testament, de moeder van Samuël samen. Want ook die Anna zong een danklied toen zij op onverwachte wijze alsnog een zoon had gekregen: “Om JHWH juicht mijn ziel…”
Vanwege deze anekdote is Sint Anna ook patrones van onderwijsgevenden. Hieronder de volledige tekst van Maria’s danklied in een hertaling van Huub Oosterhuis:
Ik zing van ganser harte voor de Heer, ben opgetogen voor mijn God de Redder,
Want Hij had oog voor mij, zijn dienares. Maar wie ben ik dat Hij mij heeft gevraagd? Nu mag ik mij voortaan gelukkig prijzen dat Hij zo grote dingen aan mij deed, en alle eeuwen stemmen met mij in: de Heer is machtig en zijn naam is heilig. Alle machthebbers stoot hij van hun tronen; arme en kleine mensen maakt Hij groot. Wie honger hebben geeft Hij overvloed, en rijken stuurt Hij heen met lege handen. Altijd is Hij zijn volk nog trouw gebleven. Altijd bezorgd om Israël, zijn dienstknecht. Zo had Hij het beloofd aan onze vaderen aan Abraham en zijn volk voorgoed.