“Wie is mijn moeder?” Is deze uitspraak van Jezus geen klap in het gezicht van Maria? André Cnockaert denkt van niet. En daarmee heeft hij middeleeuwse mystici aan zijn kant.
Er staat in het Evangelie een opmerkelijk verhaal waarin Jezus enigszins geringschattend over zijn moeder schijnt te spreken. Terwijl Hij onderricht geeft, zegt iemand hem: “Je moeder en je broers staan buiten en willen u spreken” (Lucas 8: 19-21). We vinden in het Marcusevangelie de reden van dit familie-initiatief: “Zijn familie, die over hem gehoord had, ging erop uit om Hem in bedwang te houden; want ze zeiden dat hij zichzelf niet meer was” (Marcus 3: 20-21).
In de ogen van de familieclan gedroeg Jezus zich niet meer als een ‘normaal mens’. Hij liet zich immers zo door het volk in beslag nemen dat hij zelfs geen tijd nam om te eten. Een ‘normaal’ mens doet dat niet.
Jezus antwoordt met een vraag: “Wie is mijn moeder en wie zijn mijn broers?” (Matteüs 12: 48). En hij vervolgt: “Wie naar het Woord van God luisteren en ernaar handelen, zij zijn mijn moeder en mijn broers” (Lucas 8: 21). Bij Marcus luidt het antwoord: “Al wie de wil van mijn Vader doet, hij is mijn broeder, zuster en moeder” (Marcus 3: 35).
Waarom wordt de moeder uit het liturgisch gebed geweerd?
Het verbaast me elk jaar dat, in het gebed van de eucharistieviering waarin dit evangeliestukje uit Lucas wordt gelezen, de zusters erbij worden gehaald, maar over de moeder wordt gezwegen. “God, onze Vader, het is een wonder van uw genade dat allen die luisteren naar uw woord en ernaar handelen broeders en zusters van uw Zoon worden genoemd…” (Dinsdag van de 25e week door het jaar).
Waarom wordt de moeder uit het liturgisch gebed geweerd? Is de enigszins onverwachte uitspraak van Jezus niet eerst en vooral een prachtig compliment dat hij aan zijn moeder geeft? Wie heeft immers beter dan Maria naar het Woord geluisterd en het “ter wereld gebracht”?
Onze middeleeuwse mystici zijn de vraag “Wie is mijn moeder?” niet uit de weg gegaan. Zij hebben erin hun mariale roeping herkend. “De hoogste eer die wij aan God kunnen bewijzen”, schrijft Hadewijch in één van haar brieven, “is dat hij geestelijk in ons allen wordt geboren.” En de schrijfster van de evangelische Peerle: “Wat ooit aan Maria lichamelijk is gebeurd, moet bij ons allen geestelijk gebeuren.”
Door zijn kracht wordt God als het ware in ons geboren
Dit in ons geboren worden van God is één van de grote thema’s van de Brabant-Rijnlandse mystiek. De heilige Pierre Favre verwijst ernaar in zijn Geestelijk Dagboek wanneer hij spreekt over zijn gebed als “een verinnerlijking… waardoor de Heilige Woorden (van het Evangelie, red.) in ons binnendringen, wortel schieten en ons doordringen van hun vruchtbare kracht. Want elk woord uit Gods mond is werkelijk zaad van God, door zijn kracht wordt God als het ware in ons geboren.”
In elke eucharistie luisteren we naar het Woord en ontvangen we de kracht om het in ons zijn en handelen dagelijks en concreet in onze omgeving ’ter wereld te brengen’, vlees te laten worden. Ook al nemen we daarbij het risico als ‘niet normaal’ te worden bekeken. Want handelen naar de ‘manier van Jezus’ en zijn boodschap in de Bergrede, staat onvermijdelijk haaks op wat meestal in onze omgeving als ‘normaal’ wordt beschouwd.