Alles moet groeien: onze economie, ons eigen inkomen, ja zelfs ons geloof en ons innerlijk. Denken in termen van groei heeft echter grote nadelen, vindt Jos Moons SJ.
Hoe vinden we een weg uit de economische crisis? Hoe keert de groei terug? Het is voor mij, als argeloze krantenlezer, onduidelijk wie te geloven. Zijn eigenwijze politici die kiezen voor het sociale stelsel en zich niet onderwerpen aan Brusselse dictaten moedig, of zijn het kamikazepiloten? Of zijn het de politici die verantwoordelijkheid willen nemen en de werkelijkheid onder ogen zien die moedig zijn – of zijn ze verstokte liberalen?
Een belangrijke, principiële discussie dus. Maar is ze wel principieel genoeg? Want me opvalt is een gemeenschappelijk uitgangspunt: de economie gaat weer groeien. Het is nog even de vraag hoe we het voor elkaar krijgen, en wanneer, maar het perspectief blijft: groei. Dat uitgangspunt wordt nauwelijks bevraagd.
Groei is in bepaalde kringen hét woord voor geloven en spiritualiteit
Als nou groei alleen de beurs en de economie bepaalde, dan zou je mijn constatering nog wat meewarig kunnen weglachen – want ik ben inderdaad een economische leek. Maar in feite is groei heel breed het model waarmee we ons leven vorm geven. Ook als je carrière wil maken moet je groeien. Ik sprak eens met een manager die vertelde hoe hij in halfjaarlijkse functioneringspgesprekken moet aangeven hoe hij zich verbeterd heeft – en dus recht heeft op bonus of opslag.
Groei is in bepaalde kringen zelfs hét woord voor geloven en spiritualiteit. Er zijn mensen die vinden dat alles wat je overkomt je iets te leren heeft. Je wordt er wijzer van, en je groeit. Er zijn cursussen ‘innerlijke groei’. En er zijn mensen die over hun relatie met God uitsluitend spreken als groei.
Denken in termen van groei heeft echter grote nadelen. Qua tijdsbeleving gaat het over de toekomst, en niet het heden. Het maakt relaties functioneel, en reduceert ze tot wat je er aan hebt, in plaats van vriendschap zonder meer (of wat voor relatie dan ook). Het gaat over een leven als maken, in plaats van een leven als ontvangen.
Volgens mij kan christelijke geloof hier een tegenstroom zijn. Niet door wereldvermijding of passiviteit. Dat zijn maar slappe aftreksels van waar het in geloof over gaat. Geloof in God nodigt uit om ons denken en doen te beginnen met gekend worden en bemind zijn. Niet wij hebben God liefgehad, maar hij heeft ons liefgehad, zegt de eerste Johannesbrief. Pas in dat kader valt groei op zijn plaats, en pas in dat kader hebben christenen de opdracht om vruchten voort te brengen.