Katholieken en lutheranen werken aan een wederzijdse schuldbelijdenis. Waarom zouden we nu ‘sorry’ zeggen tegen elkaar? Theoloog Hendro Munsterman somt enkele redenen op.
De rooms-katholieke Kerk en de Lutherse Wereldfederatie bereiden momenteel – met het oog op de 500e verjaardag van de Hervorming die op 31 oktober 2017 plaats zal hebben – een tekst voor die een nieuwe mijlpaal in de geschiedenis van de oecumene kan worden. Anders dan de vorige mijlpaal – de gezamenlijke verklaring over de rechtvaardigingsleer uit 1999 – zal het hier niet gaan over een consensustekst met een hoog theologisch gehalte, maar om een gezamenlijke schuldbelijdenis.
Waarom zouden katholieken en lutheranen nu, vijfhonderd jaar na het begin van de Reformatie, schuld belijden over wat toen al dan niet mis is gegaan? Allereerst: vanzelfsprekend draagt niemand van ons individueel schuld voor het schisma uit de zestiende eeuw, maar collectief, als kerkgemeenschap – en dus solidair met hen die ons in geloof zijn voorgegaan – dragen we die wel.
Maar waar zijn we dan schuldig aan? Ik heb geen inzicht in de tekst die momenteel wordt voorbereid, maar een paar ideeën voor de katholieke zijde wil ik wel aandragen.
We moeten toegeven dat de opvattingen van Luther veelal (bewust of onbewust) verkeerd zijn begrepen en weergegeven
Allereerst moeten we vaststellen dat Luther in veel van zijn kritiek gelijk had. Aan kerkelijke misstanden ontbrak het niet: de beruchte aflatenpraktijk, de overwoekering van Kerk en theologie door het canonieke recht, een absolutistisch kerkelijk centralisme, de onmacht van de concilies om noodzakelijke hervormingen door te voeren, de rol van rijkdom en geld in kerkelijke zaken, enzovoort. Veelzeggend is wat dat betreft de uitspraak van paus Leo X (uit het De Medici-geslacht) in die tijd: “Nu God ons het pausschap geschonken heeft, laten we het er maar van nemen.”
Ook de processen tegen Luther verdienen geen schoonheidsprijs. De Reformator was feitelijk al bij voorbaat veroordeeld. Zo versmalde Johannes Eck de gehele problematiek in zijn discussie met Luther tot de plaats van de paus en de onfeilbaarheid. Zo was een reden om Luther te veroordelen snel gevonden en ontkwam de Kerk aan haar gewetensonderzoek.
Tenslotte moeten we toegeven dat in de theologische discussie de opvattingen van Luther veelal (bewust of onbewust) verkeerd zijn begrepen en weergegeven. Recent historisch en theologisch onderzoek naar de verschillende veroordelingen aan zowel katholieke als lutherse zijde, hebben dat overtuigend laten zien.
Maar we mogen ons aan katholieke zijde ook verheugen! Het Tweede Vaticaans Concilie heeft (minstens) een deel van de terechte kritiek van Luther en de andere Reformatoren (Calvijn, Zwingli, Bucer, Knock…) ter harte genomen: de plaats van de Schrift in het leven van de Kerk, de deelname van alle gelovigen aan het gezamenlijk priesterschap, een evenwichtigere verhouding tussen bisschoppen en paus, de nadruk op de noodzakelijke en doorgaande vernieuwing van de Kerk, het dienstbare karakter van de kerkelijke ambten, enzovoort.
Te denken valt ook aan de boeiende uitspraak van paus Benedictus XVI te Leipzig op 23 september 2011, in de kloosterkerk waar Luther ooit monnik was en tot priester gewijd werd, ten overstaan van protestantse kerkleiders : “De vraag (naar God) van Luther moet onze vraag worden”, daarmee het centrum van Luthers hervormingsprogramma duidend. En de paus vervolgt : “Dit is onze gezamenlijke oecumenische opgave: dieper en levendiger te geloven.”
Aan Lutherse zijde is er vast ook het één en ander te ‘biechten’. Te lang is er met betrekking tot de Reformatie een te simpele voorstelling van zaken gegeven die alle schuld in de Vaticaanse schoenen schoof en Luther en zijn volgelingen slechts als slachtoffers beschreef. Maar dat is niet aan mij; het zou beter zijn als een lutheraan deze handschoen op zou pakken.
Johannes Paulus II wees op de noodzaak van de ‘zuivering van de herinnering’
Afgezien van bovengenoemde ‘collectieve verantwoordelijkheid’ is er nog een andere, wellicht belangrijkere reden tot het gezamenlijk belijden van schuld: paus Johannes Paulus II wees meermaals, met name rond het jubeljaar 2000, op de noodzaak van de ‘zuivering van de herinnering’. In onze respectievelijke collectieve geheugens bestaan er nog steeds cliché-denkbeelden aan zowel lutherse als katholieke zijde die niet altijd aan de werkelijkheid beantwoorden.
Deze zuivering van onze collectieve geheugens kan helpen de oecumenische dialoog en de oecumenische samenwerking, die beiden helaas nogal in het slop zitten, een nieuwe dynamiek te geven. De katholieke sacramentele verzoeningspraktijk laat zien hoezeer het belijden van schuld, het doen van boete en het ontvangen van genade ons opnieuw in beweging kan brengen, onvermoede dynamiek kan doen ontspringen. Hopen we dat ook voor de ietwat vastgeroeste oecumene. ‘Nostra maxima culpa’ – door onze grote schuld – ten behoeve van het ‘Ut unum sint’ – opdat zij één zijn!
Afbeelding boven dit artikel: Luther redetwist met kardinaal Gaetani. Detail uit een fresco in Rome van Francesco Salviati.
Hendro Munsterman studeerde theologie in Amsterdam en Straatsburg. Hij is momenteel directeur van het Institut Pastorale d'Études Religieuses aan de Université Catholique de Lyon en doceert tevens dogmatische theologie en godsdienstwetenschappen te Grenoble.