Guido Dierickx zag het deftige Borgerhout veranderen in een armoedige wijk die door velen ‘Borgerokko’ wordt genoemd. Een column.
In onze straat, hartje Borgerhout bij Antwerpen, groeide in de zomer nog gras tussen de kasseien. Er was haast geen verkeer. De overbuur zat bij mooi weer in zijn leunstoel op de stoep en kletste daar met een andere overbuur, ook in zijn leunstoel op de stoep. Geen winkels in de straat, tenzij die ene kruidenier op de hoek, een nieuwkomer die vooral aardappelen en wat groenten verkocht. Een vreemde eend in onze bijt, een heel kleine middenstander in een deftige buurt. Want onze buurt had toch wel enige allure. Iets verderop was er de steenweg, onze Turnhoutsebaan. Daar reden twee stadstrams. Daar, dicht bij elkaar, niet minder dan vier cinema’s en de winkels van de hogere middenstand. Die winkels stonden alle bekend onder een familienaam. Hollandse kaas ging je kopen bij de ene familie en pralines bij de andere. Dat waren mensen die je persoonlijk kende en die je kon vertrouwen.
Toen kwam er een andere tijd. De cinema’s verdwenen, vervangen door het cinemacomplex aan de rand van de stad. De grote, nette winkels verdwenen, vervangen door een winkelcentrum, ook aan de rand van de stad. In hun plaats leegstand. En vooral nieuwe wijkbewoners, nog armer maar veel minder bleek dan onze kruidenier op de hoek. Ons Borgerhout werd nu door vele autochtonen ‘Borgerokko’ genoemd. Met de bijhorende verloedering.
Beter een ongezonde job dan geen job – dat was onze mening toen
Maar recent is daar toch wat verbetering in gekomen. Nachtwinkeltjes en lokalen om te bellen naar Noord-Afrika. Kruideniers met soms bijna even nette winkels als destijds, maar minder groot. Een verbetering, maar niettemin nog vele arme, werkloze mensen. De oude buurtbewoners voelden er zich ongemakkelijk bij. Als er maar geen rellen van komen… Ze hadden gelijk, die zijn er gekomen, op onze Turnhoutsebaan. Welvarende wijkbewoners voelen zich overal welkom, de arme in onze buurt veel minder.
Hopelijk doen de meeste van die nieuwe wijkbewoners het beter dan de kruidenier op onze hoek. Zijn zaak is al gauw verdwenen. Hij was een lange, magere man die ’s nachts, om de eindjes aan elkaar te knopen, een tweede job had als glasblazer. Een ongezonde baan, echt iets voor een inwijkeling. Alleszins zouden vele nieuwe wijkbewoners geholpen zijn met een tweede baan zoals de zijne. Beter een ongezonde job dan geen job. Dat was onze mening toen. Maar willen de nieuwe wijkbewoners daarvan overtuigd worden?
Afbeelding boven dit artikel: Interieur van een voormalige cinema aan de Turnhoutsebaan in Borgerhout. Foto: Nils Geylen/Flickr.com