Een mug in je slaapkamer sla je dood, maar de kat doden die in je tuin kakt gaat ver. Guido en zijn huisgenoten kregen last van muizen en daarmee van een ethisch dilemma.
Dit verhaal gaat over mensen die af te rekenen kregen met muizen. Geen probleem dat ons voor tragische beslissingen stelde, maar toch een probleem dat enige ethische overweging noodzaakte. Het ging hier om een kleine episode in het grote verhaal van de eeuwenlange strijd tussen mensen en dieren. De ware voorvechters van “animal rights” zullen dat meteen inzien. En steeds meer mensen zullen in deze groeiende problematiek stelling moeten innemen. Maar genoeg filosofie, eerst het verhaal.
Ach, ze zijn zo kwetsbaar, een gerede prooi voor allerlei grote beesten zoals katten en roofvogels
In onze leefruimte, waarbij de eetkamer, de zitkamer en de keuken behoren, zag iemand op zekere dag een muis over het vloerkleed rennen. Vreemd, want onze leefruimte bevindt zich op de derde verdieping. Eerst vonden sommigen van ons, de meer diervriendelijken, dit een grappig gezicht en dachten terug aan de tekenfilmpjes van hun kinderjaren. Leuk hoe die diertjes, lenig en snel als ze zijn, tegen de poten van stoelen en tafels kunnen opkruipen. Ach, ze zijn zo kwetsbaar, een gerede prooi voor allerlei grote beesten zoals katten en roofvogels. Maar goed dat de schepping hen heeft voorzien van de nodige gaven om te zorgen voor hun nageslacht. En dat wij hen een veilig onderkomen konden bieden.
Maar niet ieder van ons wilde dergelijk meevoelen opbrengen. De minder diervriendelijken wilden van die muizen af, nu, meteen. Geen ongedierte in menselijke woonvertrekken en al zeker niet in de onze. Zij vonden onze muizen helemaal niet schattig. Het is waar, het waren niet de mooiste muizen. Het waren harige bosmuizen.
Welke strekking zou het halen? De diervriendelijke of de niet diervriendelijken? Die vraag kreeg een kordaat antwoord toen één van ons laat ’s avonds het licht aanknipte en daar een dozijn muizen aantrof op het aanrecht, knabbelend aan de nog niet opgeruimde restjes van het avondmaal. Elke deugd heeft grenzen, zo luidt een diepe menselijke wijsheid. Twaalf muizen tegelijk, dat ging te ver voor zelfs de meest diervriendelijke onder ons. Radicale maatregelen drongen zich op.
Maar welke? Op dit punt stonden we opnieuw voor ethisch delicate vragen. Hoe die muizen verdelgen? Met wreedaardige muizenvallen die werken als een soort guillotine? Met enig huivering werden die aangekocht en opgesteld. Maar met weinig resultaat. De muizen liepen er niet in, op één enkel bijzonder dwaas exemplaar na. Ze aten ons als het ware de kaas niet van ons brood maar dan toch uit de muizenval. Dan maar het ultieme bestrijdingsmiddel: het intensief gebruik van muizengif. Dat werkte wel. De muizen verdwenen naar hun holletjes om daar, buiten het gezichtsveld van de gevoelige zielen onder ons, een stille dood te sterven.
De enig goede mug is een dode mug
Dit verhaal is meer dan een anekdote. Het kan gelden als een paradigma over de verhouding tussen mensen en dieren. Mensen horen verdraagzaam te staan tegenover dieren. Zijn ook die geen schepselen die uit Gods wonderlijke hand komen en die bijgevolg met schroom behandeld moeten worden? Dat hebben de activisten voor “animal rights” goed begrepen en de boeddhisten wellicht nog beter.
Helaas, die deugd van verdraagzaamheid kunnen mensen niet eindeloos volhouden. Sommige dieren hebben er meer recht op dan andere. De enig goede mug is een dode mug. Een hond mag je daarentegen niet zo maar dood rijden. En wat met muizen? Hier worden wij, heren van de schepping, bevangen door enige twijfel. Verdelgen als ze met te veel zijn. Ja, maar wanneer zijn ze met te veel? En hoe ze verdelgen? Met middelen die niet al te wreedaardig zijn. Maar wanneer zijn die niet al te wreedaardig?
Het slachten van schapen en runderen roept gewetensvragen op die in het publieke forum al veel aandacht hebben gekregen. Als het om muizen gaat hoeft dat niet. Muizen hebben veel natuurlijke vijanden. Die zullen hun aantal beperken waar mensen dat niet zelf willen doen. De wreedheid van de natuur ontslaat ons van noodzaak om zelf wreed op te treden. Dan kunnen wij onze handen in onschuld wassen. Desnoods kopen wij een kat.