Sommige mensen willen een ‘spannend’ leven: ver, véél en steeds iets nieuws. Je mag niets gemist hebben, geen tijd verspillen. Maar niet iedereen.
Nico schuifelt, om de week, op vrijdagmorgen langzaam de gang door. Z’n pet op en jas aan, omdat hij denkt dat hij ‘buiten’ is als hij zijn woning in ons verpleeghuis verlaat. Helemaal aan het einde van de lange gang is de ruimte waar de koffie al klaar staat voor ons groepsgesprek. Ik wacht ‘m’n mannen’ daar op, altijd verwachtingsvol naar wat er nu weer ter tafel komt. Je kunt een onderwerp voorbereiden, maar met negen mannen met dementie, met verschillende achtergronden en verschillende leefstijlen, weet je nooit waar ‘t naartoe zal gaan. Zo’n gesprek in goede banen leiden is een vak apart.
Ook zijn ze niet altijd meer gewend dat dit soort dingen aan hen gevraagd wordt
We spreken over Prinsjesdag, de rituelen die er mee gepaard gaan, het belang van goed regeren, politieke betrokkenheid, leiderschapskwaliteiten én het baardje van koning Willem Alexander. Alles komt voorbij. Soms rollen ze over elkaar van enthousiasme, soms valt het stil en moet ik het gesprek flink aanzwengelen. Woorden vinden wordt moeilijker. Ook zijn ze niet altijd meer gewend dat dit soort dingen aan hen gevraagd wordt. Dat het wél gevraagd wordt en dat er aandachtig geluisterd wordt naar wat zij ergens van denken, dat doet meer dan goed.
Als ik de mannen vraag of ze zouden willen ruilen met koning Willem Alexander, valt het even stil. Ze denken diep na en in die stilte schieten mijn gedachten naar alle nieuwsberichten over euthanasie en dementie van de afgelopen weken… De mannen in mijn groep wegen in de stilte hun eigen leven met dat van de koning. Het raakt me dat niemand onmiddellijk zegt: ‘Hij mijn alzheimer, ik zijn gouden koets!’ Kennelijk ervaren ze hun eigen leven anders dan wat er over dat leven wordt gezegd.
Nico frunnikt met z’n wijsvinger en duim aan een loshangend draadje van z’n petje, die nonchalant over z’n knie hangt en zegt: ‘Laat mij maar Jan met de pet zijn.’