Bidden is een zaak van het hart. Maar wat gebeurt er tijdens het gebed? Voor monnik François Cassingena-Trévédy is bidden vlamvatten en branden van liefde.
De Franse monnik en dichter François Cassingena-Trévédy osb schreef een mooi traktaat over het gebed. Daarin werkt hij slechts één evangelievers uit: “Maar gij, als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bidt tot uw Vader die in het verborgene is” (Matteüs 6, 6).
Het gebed is de kern van ons menselijk gemoedsleven
Als theoloog voelt de dichter-monnik aan dat bidden vooral een activiteit van het hart is. Het gebed is de kern van ons menselijk gemoedsleven. Als de monnik inzicht probeert te verkrijgen in zijn contemplatieve gebed, gaat hij graag aan de slag met beelden en verhalen, eerder dan er verstandelijk over na te denken.
Vanuit zijn dichterlijk temperament en een grote vertrouwdheid met de Schrift, surft de monnik-dichter door de Bijbel. Daarin roept het ene beeld het andere op, het ene verhaal het andere. Wat roept zoal het beeld van de gesloten deur op (“sluit de deur achter u”) in ons gemoed? Brengt dat ons niet terug naar Genesis en het verhaal van de verdrijving uit het paradijs? “We zijn buiten gezet en de deur werd achter ons gesloten…”
Nu worden we uitgenodigd weer binnen te gaan. Is het gebed een terugkeer naar de tuin van Eden? Het was toch in die tuin dat God met de mens wandelde “in een zachte avondbries”? Moet het gebed niet eerder Bijbels worden bepaald als samenspraak en ontmoeting met God – in plaats van een (op eigen krachten) opstijgen naar God? Sprak God niet tot Mozes “als een mens spreekt tot een vriend.”? En de Ark van het Verbond, de plaats van God met ons, werd zij niet bewaard in de “tent van de ontmoeting”?
God maakt een afspraak met de mens in onze tent van ontmoeting: “daar zal ik jou ontmoeten”. Deze ontmoeting is trouwens niet zonder risico. Na het nachtelijk gevecht met de engel blijft Jacob-Israël achter met een ontwrichte heup, want, zegt hij, “ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht…” (Gen. 32, 25)
Op zoek naar elkaar in een onuitsprekelijk mysterie
In heel wat Bijbelse verhalen roept God de mens bij zijn naam: Mozes, Mozes… Samuel, Samuel… En de mens antwoordt: Hier ben ik. Op het hier ben ik van Mozes, antwoordt de stem in het Brandend Braambos met een “Ik ben…” Mijn ‘hier ben ik’ en het ‘Ik ben’ van God spelen helemaal in op elkaar. Zoals in Jesaja 58, 9: “Als gij dan roept, geeft Jahwe u antwoord, en smeekt gij om hulp, Hij zal zeggen: ‘Hier ben Ik!’”.
En wat wordt er anders gezegd in onze binnenkamer? Monnik François Cassingena-Trévédy osb schrijft: “Op zoek naar elkaar in een onuitsprekelijk mysterie van Verbond en liefde, ontmoeten God en mens elkaar… ‘Ik ben’ en ‘Hier ben ik’, is alles wat gezegd wordt in de stilte achter de gesloten deur… En terwijl we elkaar uitdagen door deze woorden van Heilige Ontmoeting slaat het vuur aan in ons. Of beter gezegd vatten we samen vlam.”