Bijna veertig jaar na de première bezoekt Jan Peters SJ een heruitvoering van de musical De Engel van Amsterdam. En vraagt zich af: wat is er gebeurd met de hoop en verwachting van toen?
Gijsbrecht van Amstel wil Amsterdam opstoten in de vaart der volken: een hele stadsbuurt tegen de vlakte om er een wereldhaven aan te leggen. Economie vóór alles. De bevolking pikt het niet en zijn eigen zoon heeft er grote problemen mee. Een democratische besluitvorming dan? Poppenkast: “Ja meneer, nee meneer, o u hebt gelijk meneer! Het is de hand van de man in de poppenkast die de poppen dansen laat…”
We zijn sindsdien rijker geworden, en toch overheerst een gevoel van nostalgie
Het loopt zo uit de hand dat God zelf de engel Rafael stuurt om een oplossing te brengen. De Engel van Amsterdam, een prachtige musical, geschreven bij gelegenheid van het 700-jarig bestaan van de stad Amsterdam. Destijds met Jasperina de Jong als de engel, op muziek van Joop Stokkermans en met teksten van Lennart Nijgh.
Nu, bijna veertig jaar na de première, werd de engel opnieuw tot leven gebracht door vijfentachtig leerlingen van het Titus Brandsma Lyceum in Oss, die een professionele, wervelende uitvoering gaven. Een feest om naar te kijken en te luisteren. Anderhalf jaar voorbereiding, het straalde ervan af. Ze deden bijna Jasperina en de hele crew uit 1975 vergeten.
Het was een feest van herkenning: de bekende liederen (zoals dat van de poppenkast), bijna zo weer mee te zingen.
Er is heel wat gebeurd in de tussentijd: de hele regeerperiode van Beatrix, om maar wat te noemen. We zijn sindsdien veel rijker geworden: onze computers thuis, onze mobieltjes de hele dag in de hand, onze sociale media, de euro(-crisis), de files, de hogesnelheids- (nou ja) treinen, de vluchtelingen, het homohuwelijk…
En toch overheerst een gevoel van nostalgie, van melancholie bijna: zijn we ook niet veel verloren in die tijd? Een uitkijken naar toekomst, een (al te) vrolijke bisschop, een engel die zingt: “Wat een schitterend idee, ik doe gewoon met de mensen mee; wat een schitterend idee, ik doe gewoon met de vrouwen mee.” En bij haar afscheid, terugkerend naar de hemel: “Al gaat Amsterdam nooit de wereld beheersen, al wordt het geen Rome en blijft het maar klein; voor velen die worden vervolgd en verdreven, zal Mokum een veilige thuishaven zijn.”
Macht en eigenbelang – op alle terreinen van het leven – het is weer vanzelfsprekend geworden in onze maatschappij, wordt te weinig echt ter discussie gesteld. Wat is er overgebleven van “Amsterdam vrij van auto, Amsterdam vrij van auto, Amsterdam vrij van autoriteiten…”?
Maar och, zoals Badeloch, de vrouw van Gijsbrecht van Amstel, zingt: “Er is een tijd voor alle dingen, bijvoorbeeld af en toe een vlaag gezond verstand. Hou even op je aan te stellen… nu is het tijd voor een glas wijn.” De tijd is niet terug te draaien, maar iets terughalen van die hoop en verwachting, het zou mooi zijn.
Uitvoering van De Engel van Amsterdam door het Titus Brandsma Lyceum. Foto’s: Ron Rutten/TBL.