Wat wordt nu precies uitgedrukt in het eigenaardige verhaal van Jezus’ Hemelvaart? Een verrassende meditatie over ruimtereizen, geestverschijningen en een Bretons altaarstuk.
Op 12 april 1961 maakte de Rus Yuri Gagarin als eerste mens een reis in de ruimte, 108 minuten lang. “Het is fantastisch. Wat een schoonheid!”, zou hij vanuit de ruimtecapsule naar de aarde hebben geseind. De communistische Sovjet-Unie vierde het als een overwinning op het kapitalistische Westen. Weer met de beide benen op de grond en alom gehuldigd zou hij gezegd hebben dat hij God daarboven niet had gezien. Het moest dus ook gelden als een overwinning van het atheïsme op de religie, en dan met name de christelijke godsdienst.
Bij zijn dood is Jezus ‘opgestegen’, zo stelde men zich voor – onzichtbaar, maar niet weg
We moeten Gagarin dankbaar zijn. Want hij maakt ons erop attent dat onze geloofstaal beeldtaal is. We zoeken uitdrukkingsvormen voor wat wel waar is, maar onvoorstelbaar.
Met Jezus’ dood was het niet afgelopen. Net zo min als vele religieus aanvoelende mensen dat van hun overledenen kunnen aannemen. Doden zijn aan het oog onttrokken, maar niet in het niets opgelost. Zij zijn opgenomen, verborgen in God. Dat geloven wij, christenen, van Jezus ook. Omdat we eerbied hebben voor God, Hem hoog achten, denken we Hem boven ons, in een onzichtbaar domein, de hemel. De mensen van de Bijbel zagen in het blauw van de hemel een tentdak, een uitspansel. Welnu, God verbleef boven dat tentdak. Aan het gewone mensenoog onttrokken, maar wel degelijk aanwezig. Bij zijn dood is Jezus daar naartoe ‘opgestegen’, zo stelde men zich voor. Onzichtbaar, maar niet weg.
Herhaaldelijk meenden zijn eerste leerlingen een glimp van Hem op te vangen. Dat wordt verteld in de zogeheten verschijningsverhalen. Opvallend in die verhalen is dat Jezus aanvankelijk niet herkend wordt. Hij had dus niet ‘gewoon’ hetzelfde postuur als vroeger. Hij werd herkend aan zijn manier van doen. Die manier-van-doen wordt genoemd zijn ‘Geest’, Heilige Geest. Zo leeft Hij bij God, en zo is Hij tegelijk in ons midden aanwezig. Ook wij menen Hem te herkennen, waar liefde is en vriendschap, vergeving en barmhartigheid.
In het heengaan van Jezus zitten zo veel aspecten dat we ze uiteen gelegd hebben in verschillende feesten die we op achtereenvolgende momenten vieren. Als Jezus sterft (Goede Vrijdag), wordt Hij – aan de andere kant van dood – ten leven gewekt (Pasen) en bij God opgenomen (Hemelvaart), terwijl zijn Geest te midden van zijn mensen voortleeft (Pinksteren).
In de Bretonse plaats Pontivy bevindt zich de kapel van Notre Dame de la Houssaye. In die kapel staat een altaar uit 1516. Daarin zijn dertien taferelen uitgekapt over Jezus’ lijden, dood en verrijzenis. Het laatste tafereel beeldt Jezus’ hemelvaart uit, op de traditionele manier. We zien Hem nog juist met zijn voeten verdwijnen omhoog in de wolken. Beeldtaal. Maar de kunstenaar laat ons ook zien dat Hij nog midden onder ons is. De man in het rood die met zijn gezicht niet omhoog staart, maar in mijn richting: dat is Jezus… Ten hemel gevaren en verblijvend te midden van ons. Vol verwachting kijkend naar mij of ik Hem herken en iets van zijn Geest zou willen belichamen.