Als paus Franciscus in de stromende regen zijn urbi et orbi-zegen uitspreekt, voelt Gregory Brenninkmeijer de kracht van dat gebaar. Zegenen, daar gaat het om in deze Paastijd, in deze coronatijd.
Ieder die het gezien heeft, was er diep van onder de indruk. Paus Franciscus gaf tijdens een speciale gebedsdienst de urbi et orbi-zegen. Het was een ijzersterk gebaar. De regie, die de paus in de stromende regen over een leeg Sint-Pietersplein moeizaam de berg liet bestijgen naar zetel en lezenaar, beklemtoonde de machteloosheid en eenzaamheid van allen tegenover die onzichtbare kracht van het virus dat iedereen belaagt. In deze nood, die zoveel levens eist en zovelen in ellende stort, neemt de paus, namens alle gelovigen en ongelovigen van de wereld, zijn toevlucht tot God en zegent.
Wat een ongelooflijk gebaar: zegenen. Het is het gebaar bij uitstek waarmee de kerk, door woord en gebaar van haar dienaren en dienaressen, Gods eindeloze goedheid, liefde en trouw bemiddelt voor hen die God zoeken. Als aan het einde van de mis de gelovigen worden heengezonden naar al die plekken waar het leven hen verwacht, dan wordt hen Gods zegen meegegeven op hun weg.
Over vrijwel alles wordt de goedheid van God uitgesproken
Alle belangrijke momenten in een mensenleven worden geplaatst onder Gods zegen. Alle sacramenten zijn één toegepaste zegen. Maar ook buiten de liturgie wordt de kerk niet moe namens haar God te zegenen: de vruchten van de aarde, de woningen van mensen, de goede dagen en de zware dagen. Over vrijwel alles wordt de goedheid van God uitgesproken, zijn aanwezigheid, zijn trouw.
Zegenen is een geloofsbelijdenis, de uitdrukking van ons geloof in God, die goed is en in alle omstandigheden van het leven zijn goedheid meedeelt aan zijn schepselen. Nooit beleef ik en ervaar ik ‘God aan het werk’ meer dan wanneer ik mag zegenen. Ik mag zien hoe die zegen ‘landt’ bij een zieke, een echtpaar, een biechteling. Dan weet ik mezelf in mijn machteloosheid eveneens diep geraakt door Gods zegen.
Gods beste zegen voor de mensheid is Jezus, God met ons. Weldoende ging hij rond en stichtte Gods rijk waar hij kwam en in iedere ontmoeting die ons door de evangelisten wordt verteld. Maar zelf zegent Jezus opvallend weinig. Als hij bij de maaltijd met zijn leerlingen, of met de menigte die hem volgde, of ook bij die twee leerlingen in Emmaüs brood nam, het brak en de zegenbede sprak, dan is dat waarschijnlijk het zegengebed over de spijzen, zoals iedere Joodse huisheer het bad, de Eeuwige dankend voor al zijn zegeningen.
Op twee plaatsen wordt ons verteld dat Jezus zegende. Marcus schrijft dat hij de kinderen zegende die door hun moeders bij hem werden gebracht, en Lucas vertelt dat, terwijl Jezus zijn leerlingen zegende, hij van hen heen ging en opgenomen werd in de hemel.
Vrede met hun Heer, vrede met het eigen hart, vrede met elkaar.
In deze dagen van Pasen lezen wij hoe Jezus verschijnt aan zijn ontredderde leerlingen in de bovenzaal, achter gesloten deuren. Daarbij zegent hij hen met de woorden: “Ik wens jullie vrede!” Als er één ding was waar zijn vrienden behoefte aan hadden dan was dat vrede. Vrede met hun Heer, vrede met het eigen hart, vrede met elkaar. Vrede ook met de wereld om hen heen, vrede met de toekomst. Jezus’ zegen van dat ogenblik lag vervat in dat intense woord: “Vrede”.
Moge die zegen doordringen tot, en gehoord worden door allen, die in deze dagen in quarantaine, verplicht of zelfgekozen isolement, hopen op Gods nabijheid en trouw.
Foto: via Fr Lawrence Lew, O.P.