Jezus’ nederdaling ter helle, wat moeten we ons daarbij voorstellen? Kunstenaars maakten er door de eeuwen heen fascinerende kunstwerken over. Kunstprofessor Peter van Dael deelt er acht.
Het lijdensverhaal zoals beschreven in de vier evangelies, doet zich voor als een historisch relaas, dat zich afspeelt in de tijd. De verrijzenis daarentegen vindt niet plaats in onze tijd, het is een feit van een andere orde.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat over de opstanding anders wordt gesproken dan over de veroordeling en terechtstelling van Jezus. In verband met de opstanding kunnen alleen maar beelden worden gebruikt; die weliswaar aansluiten bij onze belevingswereld, maar iets onzegbaars aanduiden. Naar de opstanding van Jezus wordt verwezen door het beeld van het lege graf en door een aantal verschijningsverhalen, waarin de verrezen Heer even tastbaar als onaantastbaar aanwezig is, iemand uit een andere wereld.
Ook de aanduiding ‘de derde dag’ verwijst naar het paasmysterie. Het is geen gewone tijdsbepaling, maar de aanduiding van het moment waarop iets van Godswege gebeurt. Zo verscheen de HEER met de tien geboden op de derde dag op de Sinaï (Ex. 19:11.16). Ook bij de aankondiging van Jezus’ opstanding is sprake van de derde dag (o.a. Mt. 16:21, 20:19). Paulus spreekt van Jezus, begraven en op de derde dag opgewekt, zoals in de Schriften staat (1 Kor. 15:4).
Er is nog een ander beeld: de nederdaling ter helle. ‘Hel’ betekent de onderwereld of Hades, het oord van de gestorvenen. Het nedergedaald ter helle uit het Credo betekent dus dat Jezus gestorven is. Maar er is meer. Johannes citeert Jezus: er komt een tijd… dat de doden de stem van Gods Zoon zullen horen en… zullen leven (Joh. 5:25). En in de eerste brief van Petrus is te lezen dat ook aan de doden het evangelie is verkondigd (4:6).
Deze beelden komen terecht in de kunst: de vrouwen bij het lege graf, de verschijningen, de nederdaling in de onderwereld. Vanaf de twaalfde eeuw laat de kunst in het Westen Christus opstaan uit het geopende graf of erboven zweven. Deze voorstelling komt in het Oosten niet voor, omdat ook in de Schrift de verrijzenis zelf niet is beschreven.
Een vroeg voorbeeld van de nederdaling in de onderwereld wordt aangetroffen aan de binnenkant van het deksel van een reliekenkistje uit de negende eeuw, afkomstig uit Syrië of Palestina (1). We zien Christus die afdaalt in de onderwereld, terwijl hij Adam de hand reikt en Hades onder de voeten heeft. Eva staat achter Adam. Verder zijn David en Salomo te zien.
In de Byzantijnse kunst komt de nederdaling vaak voor. Een karakteristiek voorbeeld treft men aan in een rotskerk in Cappadocië (in Turkije) (2). Deze schildering uit de elfde eeuw wijkt nauwelijks af van de nederdaling op het reliekenkistje.
Later wordt de neerdalende Christus vervangen door een opstijgende Christus. Hij verlaat de onderwereld, een kruisstaf in de hand, Adam en Eva met zich meetrekkend, de gebroken deuren van de onderwereld en Hades onder de voeten, de oudtestamentische rechtvaardigen aan weerszijden. Zo is Christus in de dertiende eeuw weergegeven in de San Marco in Venetië (3).
De Byzantijnse voorstelling van de neerdalende of opstijgende Christus komt ook in het Westen terecht. Hier zijn de figuren meestal naakt en is ook de hellemuil weergegeven. In het Rijksmuseum in Amsterdam is een karakteristiek voorbeeld te zien, een onderdeel van een gesneden altaar uit het midden van de vijftiende eeuw (4). De onderwereld is hier een vlammende hel geworden. In plaats van Hades zien we een zwarte, monsterlijke Satan, verpletterd onder de gebroken deur.
Ook in de latere kunst is de nederdaling in de onderwereld een thema. Bekend is de houtsnede van Dürer met de neerdalende Christus die Adam en Eva naar boven trekt, terwijl duivels misbaar maken. Links staat de misdadiger die aan Jezus’ rechterhand gekruisigd was (5).
Ook in de nieuwste tijd blijft de nederdaling in de onderwereld de fantasie prikkelen, getuige de installatie Descent into Limbo van Anish Kapoor uit 1992 (6).
Op een schilderij uit 1435 in het Rijksmuseum dat het leven van Christus illustreert, zien we Christus die uit zijn graf stapt: in de ene hand heeft hij een kruisstaf met vaan, met de andere hand trekt hij Adam en Eva mee uit een donker hol, waar vlammen zichtbaar zijn (8).
De woorden nedergedaald ter helle uit de Geloofsbelijdenis doen vreemd aan, maar zijn wel het uitgangspunt geweest van een aantal fascinerende kunstwerken waarin vorm is gegeven aan de overtuiging dat Jezus niet voor zichzelf is gestorven en verrezen, maar dat hij in zijn opstanding alle mensen heeft meegetrokken.
1. Reliekenkistje uit het begin van de 9de eeuw, New York, Metropolitan Museum
2. Schildering in de Sint Barbarakerk in de Soganli-vallei in Cappadocië, begin 11de eeuw
3. Mozaïek in de San Marco te Venetië, 13de eeuw
4. Onderdeel van een gesneden altaarretabel uit c. 1440 in het Rijksmuseum te Amsterdam
5. Albrecht Dürer, houtsnede uit c. 1510
6. Anish Kapoor, Descent into Limbo, 1992
7. Armeense tekening uit 1386 in het Getty Museum
8. Detail van de Roermondse Passietafel, c. 1435, Rijksmuseum te Amsterdam
Herkomst afbeeldingen: 1, 4, 5, 6, 7, 8 internet, 2 Marcel Restle, Byzantine wall painting in Asia Minor, Shannon 1969, deel III, pl. 25, 3 Otto Demus, The mosaic decoration of San Marco Venice, Chicago/Londen 1988, pl. 25