De bergen zijn een populaire vakantiebestemming. Wat leren wij daar, dat wij op het strand niet leren?
Vakantie houden is een ernstige zaak, vakantie houden is een kunst, vooral als het niet gaat over zo maar een vakantie, maar over een vakantie in de bergen. Waarom nemen ouders hun kinderen graag mee naar de bergen? Natuurlijk zou het kunnen omdat ze geen geschikt internaat konden vinden om ze achter te laten. Maar vele ouders gaan graag met hun kinderen naar de bergen om een diepere reden. Ze denken dat een vakantie in de bergen een grote opvoedende waarde heeft. Wat leren wij in de bergen en niet op de dijk van Knokke of Scheveningen?
Om te beginnen leren we tijdens bergwandelingen op onze tellen letten. We moeten niet te snel en ook niet te traag stappen. We moeten de juiste schoenen aan onze voeten hebben, we moeten voedsel en drinken bijhebben. We moeten leren wat we kunnen en nog niet kunnen. Kortom, ouders hopen dat in de bergen hun kinderen zichzelf zullen leren beheersen en omgaan met de gevaren van een harde natuur. Maar ouders hopen op nog meer. Ze hopen dat hun kinderen zullen leren samenwerken met de anderen als ze op tocht gaan. Dat ze zullen rekening houden met wat de anderen kunnen en niet kunnen. Dus niet jaloers zijn op degene die altijd eerst loopt en niet lachen met degene die altijd achteraan bengelt. Dat ze de belangstellingen van anderen zullen waarderen, voor bloemen, marmotten en roofvogels, zodat iedereen iets te vertellen en iets te leren heeft. Daarnaast zijn er nog andere mensen die onze aandacht verdienen. De boeren die de bergweiden onderhouden, de gidsen die de bergpaden verzorgen. De mensen die het eten naar boven brengen en klaarmaken. Thuis mag dat alles vanzelfsprekend lijken, in de bergen is het dat niet.
Als wij voor de schoonheid van de bergen God danken, worden we echte mensen
En er is nog meer te leren in de bergen. Daar leren we zien en horen wat we voorheen nog nooit gezien hadden. De onstuimigheid van wild water. Onmetelijke rotswanden en afgronden. De huiveringwekkende uitgestrektheid van sneeuw en ijs. Dat is om stil van te worden. Dat is iets voor mensen die groot genoeg zijn om van de schoonheid van de natuur te genieten, in stilte en liefst alleen, die zich klein kunnen voelen in een grote, grote wereld. En die dan hun ziel voelen meetrillen met de overweldigende natuur daarbuiten. Heeft het zin dat alles te bewonderen zonder er iemand (of Iemand) voor te danken? Die schoonheid wordt pas schoonheid omdat het een geschenk is voor ons en meer dan een steen en bevroren water. Als men voor dat alles wil danken, hoe zou dat danken dan niet omslaan in bidden? Als wij voor dit alles God danken, worden we echte mensen.
Een vraag: waarom hebben wandelaars hoog in de bergen de gewoonte elkaar te groeten? Omdat vriendelijk zijn daar een zaak wordt van welbegrepen eigenbelang? Omdat daar iedereen iedereen kan nodig hebben om de weg te vinden, om hulp te verlenen? Of veeleer omdat er boven de 2500 meter nog alleen goede, betrouwbare mensen rondlopen? Dat grapje hoor je dikwijls, maar het is meer dan een grapje. Die andere mensen komen zo hoog omdat ook zij gevoelig zijn voor de schoonheid van de natuur, voor de goedheid van de mensen, wellicht zelfs voor de majesteit van God. Als we die niet groeten, wie dan wel?
Afbeelding boven dit artikel: Holger Selover-Stephan/Flickr.com (creative commons)