De Wereldjongerendagen en het ignatiaanse voorprogramma MAG+S zijn weer achter de rug. Wat zijn de vruchten van deze ervaring? Een impressie in woord en beeld.
Eens thuisgekomen, wat blijft er bij van deze MAG+S-ervaring in Brazilië? Dat ze bol stond van contrasten. Contrasten die zich niet zonder slag of stoot lieten verwerken.
Het eerste geheel contrasten vonden we in de samenleving zelf. Dat arm en rijk, intense vreugde en diepe ellende er naast elkaar leven, is een cliché. Toch wordt het anders als dat ‘cliché’ je elke dag onder ogen komt. Uitbarstingen van sociaal geweld hebben we niet gezien, maar er was dat moment in Saõ Paolo: op de terugkeer van het zoveelste gezellige samenzijn, werden we aangesproken door een oudere man met gescheurde kleren. Hij verspreidde een geur van zich wekenlang niet gewassen te hebben en sleepte een lege koffer met zich mee: pas bestolen, zei hij. We wisselden een paar woorden uit, drukten hem de hand, en toen ging het ongenadig de bus op. Hij had gezegd dat er in Saõ Paolo alleen al 20.000 mensen op de straat leven, en vroeg of we niet voor hen konden bidden. We hebben het gedaan, want het was het enige dat we op dat moment konden doen.
Nog een uiting van de breuklijnen in de Braziliaanse samenleving, was de alomtegenwoordige bekommernis om veiligheid. Het was een belangrijk thema in de dagelijkse gesprekken: niet ’s avonds laat alleen eropuit trekken, waardevolle spullen in het college achterlaten, de sterke aanwezigheid van de politie. Hier en daar hoorden we verhalen van diefstalletjes, een roof onder bedreiging van een mes, argeloos afgedwaalde pelgrims die onder politiebegeleiding terug naar de veilige massa werden gevoerd. Koste wat kost wilden onze gastheren en -vrouwen ons tegen deze harde realiteit beschermen. Onze groep heeft er gelukkig niet te veel mee te maken gehad.
Maar er waren ook de contrasten tussen ons en de Brazilianen. Wij: blanke Europeanen, timide en voorzichtig. Zij: een luid, veelkleurig volkje waarvoor een ‘welkom’ niet warm of uitbundig genoeg kan zijn. Het eerste uur in het centrum van ‘Fe e Alegria’ in Taipas zal ik nooit vergeten. En dat was maar de eerste ontvangst in een lange reeks. Wij: losjes gehecht aan een krampachtig rationeel onderbouwd geloof. Zij: een gelovig hart moet vooral groot moet zijn, en expressief, en uitbundig. Het optreden van paus Franciscus heeft er een diepe indruk nagelaten.
Onze liturgie is verstild, verstard misschien. Ginds wordt het geloof gedanst en geféést, met misschien te weinig plaats voor innerlijkheid. Is dat een verklaring voor de sterke opkomst van evangelische kerken – elke grote straat telde wel enkele van hun kerkgebouwen – en, aan katholieke zijde dan, de sterke positie van de Charismatische Vernieuwing? Na een eucharistieviering in Taipas waren sommigen onder ons maar wát blij dat ze uit die kolkende massa van klappende handen, elektrische gitaren en harde versterkers konden ontsnappen. De stille MAG+S-cirkel in de luwte van de avond deed deugd. De jezuïeten lieten verstaan dat de hang naar overdadige expressie eerder recent is, sinds het einde van de jaren ’90. Ze proberen er op een constructieve manier mee om te gaan, maar evident was het niet.
Het zal nog even duren voor we de echte vruchten van de ervaring kunnen plukken: eerst het gebrek aan slaap, hygiëne en voedsel wegwerken. Ik wil hier nog meegeven wat voor mij hét beeld blijft van MAG+S 2013: de vlieger, de pipa. Ze zijn een gewoon beeld tijdens de wintervakantie in Brazilië. Ana, de contactpersoon voor ons experiment, had bij het begin gezegd dat we “dromen zouden brengen voor de kinderen. Dat een andere wereld mogelijk is, dat het mogelijk is om dokter te worden, verder te studeren”.
Voor mij zijn de pipa’s hét symbool van die dromen. Hoog vlogen ze uit boven de schamele huizen, waar verder aan gebouwd wordt als er bakstenen kunnen betaald worden. Hoog boven de vele elektriciteitskabels die het zicht op de wijde hemel verhinderen en je lijken in te snoeren. Hoog boven de weg die de overheid als een streep door de favela trok. Mensen werden verdreven. Weer moeten ze een nieuw schamel bestaan opbouwen, met de schamele bakstenen die er te vinden zijn. We kunnen alleen maar bidden dat Gods Geest die dromen als de wind omhoog tilt en waarmaakt.
Walter Ceyssens SJ is een Vlaamse jezuïet, classicus van opleiding. Hij begeleidt jonge mensen, waaronder mannen in opleiding voor het priesterschap.