Berichten van rampspoed slaan ons om de oren. Waar zijn we aan toe? Wat komt op ons af? Eventjes uitrusten en dan weer verder …
Ze hebben een time-out genomen. Ze hebben een stukje niemandsland veroverd op de stad. Hier hoeft even niets. Even kun je alles laten voor wat het is. Een toevluchtsoord. Even weg. Niet hoeven reizen. Alleen een trap af. Niemand die je stoort. Ze zijn niet alleen. Ze steunen elkaar, hij nu bij haar, zijn hoofd op haar dij, zij straks bij hem. Hij lijkt te zeggen: ‘Ik geef me over.’ Het mag van haar, maar als haar sigaretje op is, moet hij weer overeind komen. Ze moeten verder straks. Lang zal die tas daar op de grond hen niet in leven kunnen houden. Toch, even toegeven dat het je teveel wordt.
Even viel het woord ‘versoepeling’, en de stad stroomde weer vol. Onder de aanvliegroutes van Schiphol hebben velen sinds lang weer eens stilte kunnen ervaren, maar dat is alweer aan het overgaan. Eindexaminandi konden zich alsnog in Portugal gaan uitleven. Sommigen hadden gehoopt dat er nu van alles zou veranderen, dat de gewenning aan gaan en staan waar je maar wilt correctie zou krijgen en mensen tot bezinning zouden komen. Zo kan het niet verder, zeiden velen, maar mensen veranderen niet zomaar. De crisis heeft blijkbaar niet lang genoeg geduurd om ze tot inkeer te brengen.
‘De wereld wordt armer, gevaarlijker en wanordelijker.’
Klimaatdoelen, stikstof, protest. Ongelijkheid, rang en stand spelen weer een rol, rijk en arm, ras. De regering in Canberra zegt dat het risico van oorlog in de regio toeneemt. ‘De wereld wordt armer, gevaarlijker en wanordelijker.’ Volgens de Australiërs raakt de wereld steeds meer in de greep van wantrouwen en nationalisme. Oxfam Novib verwacht tegen het einde van het jaar 12.000 doden per dag als gevolg van de coronacrisis – vooral door honger.
En zo gaan de berichten verder. We weten niet meer goed waar we aan toe zijn. Er wachten ons vele werklozen meer dan nu. Maar het is zo groot aan het worden, de hele wereld lijdt. Hoe kunnen we nog doorgaan met leven, ook als het niet meer kan? Wat kost het ons eigenlijk om te leven?
Er zijn lichtjes op de brug gemaakt om sfeer te scheppen in de avond.
Ons koppel op het bruggenhoofd (misschien resten van een oude sluis, die een doorgang mogelijk maakte?) is daar allemaal even niet mee bezig. Om hen heen gaat het leven toch wel door. Zijn wij het die daar zitten en liggen? Nadenkend over de barensweeën van de schepping? Links een meerpaal die de stoten opvangt, rechts de verrassing van wat er onder de brug door zal komen. Toeristen? Een plezierbootje? Een oplevende economie? Boven ons het leven, het bekladde huis, passanten die we niet kennen. Er zijn lichtjes op de brug gemaakt om sfeer te scheppen in de avond. Even een time-out. Je voelt herstel. En dan gaan we er weer tegenaan. De trap op, de wereld in. Het kan niet anders.