Nikolaas had afgelopen maanden enkele vruchtbare ervaringen met online-eucharistievieringen, maar er bleef een knagend onbehagen. Wat te doen met de communie?
Kort voor de Goede Week van 2020 werd ik gecontacteerd door een groepje mij onbekende christenen. Door het coronavirus was het liturgisch leven bijna stil komen te liggen. De vraag was of ik bereid was af en toe voor te gaan in een gestreamde eucharistieviering. Voor mij werd dit het begin van een verrassend nieuw digitaal avontuur.
Ik had de indruk mee te werken aan de opbouw van het gemeenschapsgevoel
Gedurende enkele maanden vierde ik bijna wekelijks de eucharistie met een honderdtal gezinnen, verspreid over Nederland en Vlaanderen. Daarnaast zetten we een multimediale pinksternoveen op, boden we een interactieve voordrachtencyclus aan over ignatiaanse spiritualiteit en organiseerden we diverse gebedsbijeenkomsten voor kinderen en volwassenen. Allemaal digitaal.
Als internetpastor is de digitale omgeving al jaren mijn vertrouwde werkterrein. Tijdens de coronacrisis hebben we met ons team meer dan een tandje bijgestoken om allerhande aangepast materiaal te produceren. Terugblikkend stel ik echter vast dat de ervaring van de online liturgie en annexe digitale activiteiten voor mij het meest beklijvend was.
Al jaren spreek en schrijf ik over het belang van gemeenschapsvorming in digitaal christenland. Al even lang leefde ik met de frustratie dat die digitale gemeenschapsvorming moeizaam verliep. Welnu, tussen april en juni 2020 had ik voor het eerst de indruk op rechtstreekse en efficiënte wijze mee te kunnen werken aan de opbouw van dat voor christenen zo essentiële gemeenschapsgevoel. Ook al ging die vreugde dan weer gepaard met een ander onbehagen.
Wat was er dan zo bijzonder aan dat type digitale vieringen? Kort samengevat komt het hierop neer: de mensen thuis waren niet gewoon toeschouwers, maar actieve deelnemers. Deze voelbare betrokkenheid maakte het voor mij als voorganger mogelijk mij tot concrete mensen te richten en in te spelen op wat zich op het ogenblik zelf afspeelde in die zichtbare, digitale gemeenschap. Eerder had ik al ervaring opgedaan met gestreamde vieringen, maar dit was anders.
Dit verschil had veel te maken met de bewuste keuze om gebruik te maken van het videoplatform Zoom. Het eigene van Zoom is dat het toelaat met een groot aantal deelnemers interactief te werken. Concreet betekende dit dat niet enkel de gelovigen thuis mij konden zien als voorganger in onze kleine huiskapel, ook ik kon de gelovigen zien in hun huis- of werkkamer, en zij elkaar.
Het grote enthousiasme belet echter niet dat ook deze Zoom-vieringen iets onwennig hadden
Ik zag hen het kruisteken maken, buigen en knielen en het onzevader bidden. Allen hoorden en zagen we de lector die vanuit Groningen de eerste lezing deed, de lectrice die vanuit Antwerpen de tweede lezing deed, en de voorbeden die vanuit een tiental verschillende huizen werden geformuleerd. De liederen werden vanuit nog andere woningen voorgezongen. Geholpen door op het scherm geprojecteerde teksten, kon iedereen meezingen. We konden zien hoe de vredeswens hartelijk werd uitgewisseld tussen huisgenoten, of via de camera werd gedeeld met de andere gelovigen. Uiteraard was er aan het einde van de viering ook nog wat tijd om na te praten, steeds via de talrijke video-schermpjes die op het eigen beeldscherm verschenen.
Een van de deelnemers vertelde mij verwonderd dat hij bij de online-vieringen een sterkere verbondenheid ervoer dan in zijn parochie. Zelf kon ik ook enkel maar vaststellen dat ik me meer en meer verbonden voelde met die mensen, ook al waren de meesten me voordien onbekend.
Het grote enthousiasme belet echter niet dat ook deze Zoom-vieringen iets onwennig hadden. In het bijzonder de (afwezigheid van) communie. Als voorganger vond ik dit hoe langer hoe meer onwezenlijk. Alles verliep zoals in een “echte” eucharistieviering: samen zingen, bidden en luisteren, afwisselend staand, zittend of knielend. Vlak voor de communie baden we een gebed van geestelijke communie. Daarin drukken de gelovigen hun verlangen uit om Christus te ontvangen maar worden ze meteen ook verzocht vast te stellen dat dit eigenlijk niet kan. De theologische verklaring hiervoor is genoegzaam bekend. Toch voelde dit niet juist aan.
Mij stelt dit de vraag of we hier niet stuiten op een beperking van ons theologisch denken, onze doctrine en onze liturgische voorschriften, meer dan op een beperking van de Heer zelf. De verschijningsverhalen illustreren toch dat Hij zich niet laat tegenhouden door de wetten van de fysica om bij de gelovigen te komen.
Misschien komt hier wel een bijzondere uitdaging af op de katholieke kerkgemeenschap, in het bijzonder op de theologen en bisschoppen. Wat betekent inculturatie van de liturgie en de sacramenten in een cultuur waar de digitale ervaring en bemiddeling een steeds belangrijker plaats innemen en een nieuwe, andere verbondenheid tussen mensen mogelijk maakt en dus ook tussen mensen en God?
Wat betekent inculturatie van de liturgie en de sacramenten in een digitale cultuur?
Deze vraag wordt des te relevanter nu de evolutie van de Kerk in het Westen – zoals overigens altijd al het geval is geweest in andere delen van de wereld – voor velen inhoudt dat deelname aan een fysieke eucharistieviering steeds moeilijker wordt en voor steeds meer mensen de facto onmogelijk. In Nederland betekent dit dat op een normale zondag gemiddeld 150.000 mensen deelnemen aan een fysieke eucharistieviering en 100.000 via een (tv-)scherm.