Een recent boek en een tentoonstelling bieden inzicht in de vaak moeizame godsdienstige verdraagzaamheid van de 16e en 17e eeuw. Het volk bleek veelal toleranter dan zijn leiders.
Edmond Auger is als boerenzoon geboren in een dorpje in de Franse champagnestreek. Hij wordt jezuïet, opgeleid in Rome door Ignatius van Loyola zelf en daarna met vijf gezellen naar Frankrijk gezonden om “het land te redden”, zoals in de opdracht staat. Dat is in het jaar 1559.
De protestante hervorming is daar in volle gang. Er zullen acht godsdienstoorlogen komen, vanaf de moordpartij van Amboise (1560) tot het aantreden van koning Hendrik IV (1598): “Parijs is wel een Mis waard”. In die strijd behoort Auger aanvankelijk tot de haviken. In zijn preken trekt hij danig van leer, hij schrijft strijdbare boeken, treedt op als enthousiast legeraalmoezenier en steunt het katholieke gezag met verve. Als later koning Hendrik III milder wordt, blijft Auger hem steunen met vromer middelen: processies en bidstonden, de organisatie van hulp in drie pestepidemieën en met het stichten van jezuïetencolleges; acht zijn er tot stand gekomen door zijn toedoen! Als koning van alle Fransen noemt de koning zich ‘politiek’: in het midden staande tussen de felle rechtse katholieken van de Liga en de overtuigde hugenotenminderheid.
De oecumene is nog ver weg bij Auger, maar er daagt iets van tolerantie
Net als de koning raakt Auger met rechts in een diep conflict verstrikt, ook met zijn medebroeders. Van havik gaat hij op een duif lijken. Zijn geliefde stad Lyon, sterk Ligagezind, jaagt hem ten slotte de ballingschap in. Daar, in Como, schrijft hij zestig jaar oud zijn memoires. Een Nederlandse vertaling van dit pas ontdekte boek wordt binnenkort gepresenteerd. Het is een mild levensverhaal geworden, zonder sensationeel scherpe kantjes, met veel wijze woorden over gehoorzaamheid aan oversten, over armoedebeleving en ziekte, en over de onderlinge omgang van jezuïeten. De oecumene is nog ver weg maar er daagt iets van tolerantie.
Die religieuze tolerantie zal een eeuw later in de noordelijke Nederlanden tot vollere wasdom komen. Dat blijkt uit een boeiende tentoonstelling die momenteel in het museum Catherijneconvent te zien is, met prachtige schilderijen, boeken, foto’s en gebruiksvoorwerpen uit onze Gouden Eeuw. Dan bestaan er geen geuzen meer en is de beeldenstorm veelal bedaard.
Overigens, men stelle zich van die wederzijdse tolerantie niet te veel voor. Vooral de leidende geestelijken – priesters, dominees – blijven lang opwekken tot regelrechte haat. Maar het volk toont zich verdraagzamer dan zijn leiders. De vijf hoofdstromen – calvinisten, katholieken, lutheranen, remonstranten, doopsgezinden – leven praktisch zonder veel strubbelingen naast elkaar. Slechts de calvinisten leveren overheidsdienaren aan republiek, provincie en stadsbestuur, maar ook bekeringen ‘om den brode’ zijn geen zeldzaamheid. Voor geld is veel te koop, met name binnen de politiemacht. In de zakenwereld, het buurtleven, de gilden en op feesten als Driekoningen en Sinterklaas heerst in dit opzicht vrede. De protestantse Saenredam schildert katholieke kerken, in Delft weet iedereen dat Jan Vermeer rooms-katholiek is.
In de grote polder van Nederland maakt men scherp onderscheid tussen openbaar en privéleven, tussen vrijheid van godsdienst en vrijheid van geweten. De voor- en de achterkant van de voordeur zijn totaal anders. Godsdienstgesprekken ontbreken nagenoeg maar de verdraagzaamheid die Hendrik IV in 1598 bracht, leeft in de Noord-Nederlandse Gouden Eeuw volop. We moesten immers door één deur kunnen.
Boek
Edmond Auger, Jezuïet in spagaat, uitgeverij Boxpress, ISBN 978-90-8891-703-5. Hertaald en becommentarieerd door Frans Kurris SJ. Op zaterdag 12 oktober 2013 zal Kurris het boek presenteren in r.k. Spiritueel Centrum De Boskant in Den Haag. Meer informatie en aanmelden: www.deboskant.nl.
Tentoonstelling
De tentoonstelling Vormen van verdraagzaamheid is nog tot 5 januari 2014 te zien in Museum Catherijneconvent in Utrecht. Meer informatie: www.catherijneconvent.nl.
Afbeelding boven dit artikel: Uit de tentoonstelling ‘Vormen van verdraagzaamheid’. Foto: Museum Catharijneconvent.