“Wij voelen ons allen een beetje acteur. Wij dragen allen maskers.” Een column van Guido Dierickx.
In de oudheid droegen de acteurs maskers. Je moest nu eenmaal dadelijk kunnen zien welke rol zij moesten spelen. Tegenwoordig dragen de acteurs, vooral degene die zich vertonen op het beeldscherm, nog altijd maskers. Die bestaan nu uit lagen schmink en uit allerlei kunstgrepen van de belichting en van de fotografie. Om ze lelijker en vooral mooier te doen lijken dan ze in werkelijkheid zijn. En om ons te helpen de booswicht al gauw te onderscheiden van de held. Het schouwspel mag immers niet te veeleisend zijn en de personages niet te mysterieus. De echte mens achter dat masker krijgen we echter niet te zien. En juist dat prikkelt onze nieuwsgierigheid. Wie zijn de echte mensen achter dat masker? Acteurs behoren tot de culturele helden van onze tijd. Wie zijn zij? Geen wonder dat ze zo druk geïnterviewd worden.
Onze prestaties worden beperkt door de maskers die we moeten dragen, door de rollen die we mogen spelen
Let wel, alle respect voor goede acteurs. Ooit kreeg Greta Garbo van haar regisseur te horen dat ze zich enkel moest tonen en vooral niet moest proberen te acteren. Maar die tijd ligt achter ons. Acteurs moeten de moed hebben voor de camera te staan, dag na dag na dag. Ze moeten in staat zijn lange teksten in te studeren. Ze moeten hun lichaamstaal en hun stem kunnen beheersen. Mel Gibson is een groot acteur, maar dat was pas echt te merken toen hij zijn stem leende aan de protserige haan in de film Chicken Run.
De grote acteur wil echter meer zijn dan een vakman. Hij wil zijn personages zo vertolken dat die echte mensen worden. Daarvoor is vakkennis nodig maar vooral een grote rol. Helaas, het voorrecht van een grote rol wordt niet aan allen gegund. Velen beginnen als soapacteur en eindigen als soapacteur. Ook acteurs moeten hun brood verdienen. Dan kan je niet al te kieskeurig zijn. Weinigen kunnen zich veroorloven enkel grote rollen aan te nemen. Daniel Day-Lewis is zo ver geraakt, maar er zijn er weinigen zoals hij.
Daarom is het zo’n openbaring als een vakman zich plots ontpopt tot de grote vertolker van een grote rol. Tom Hanks leerden we eerst kennen als een goede komediant en pas later, tot ieders verbazing, als een acteur die de menselijke ziel kon uitbeelden. Maar dergelijke metamorfoses zijn zeldzaam. Je moet er de kans toe krijgen. Anthony Hopkins verklaarde ooit dat hij in zijn lange loopbaan slechts aan vier filmen met genoegen terugdacht. Ik neem aan dat hij daarbij zijn rol van butler in The Remains of the Day rekende en niet die van Hannibal Lecter in The Silence of the Lambs.
Maar wacht even. Waarom zijn wij zo gefascineerd door grote acteurs? Omdat er voor hen zo veel reclame wordt gemaakt? Nee, er is meer aan de hand. Wij voelen met hen mee als ze uit hun vroegere routineuze, beperkende rollen uitbreken om eindelijk eens een echte mens uit te beelden. Wij voelen ons allen een beetje acteur. Wij dragen allen maskers. Onze prestaties worden beperkt door de maskers die we moeten dragen, maar ook en vooral door de rollen die we mogen spelen. Er zijn mensen die goede rollen aangeboden krijgen maar die hun kansen niet grijpen. En er zijn mensen die wel hun kansen grijpen en dingen doen die niemand van hen had verwacht. Zoals Ronald Reagan. Aanvankelijk een middelmatig acteur, daarna een krachtdadig (ja, toch wel…) president. De herinnering aan dergelijke metamorfoses zouden we in marmer moeten beitelen. Ze openbaren ons de mens die zo dikwijls en zo lang verborgen bleef achter zijn masker.
Afbeelding boven dit artikel: Stock.xchng