Misschien neem je komende dagen nog wat tijd om terug te blikken. Begin dan met danken, adviseert Mark Rotsaert. Ook aan het einde van dit coronajaar.
De laatste dagen van het jaar krijgen we telkens opnieuw – misschien meer dan ons lief is – een terugblik op het voorbije jaar voorgeschoteld. Maar we hebben geen terugblik nodig om ons eraan te herinneren dat 2020 het jaar van Covid-19 is geweest. Bovendien zitten we er nog volop in.
Misschien hebben die maanden van verplichte afzondering ons meer menselijk gemaakt.
Er bestaat een oude spirituele traditie waarbij elke terugblik begint met danken om wat voorbij is. Waarom zouden we 2020 niet afronden met een moment dankbaarheid? 2020 is niet alléén kommer en kwel geweest. Waarom niet eens kijken naar wat die coronamaanden ons hebben geleerd?
Misschien hebben die maanden van verplichte afzondering ons meer menselijk gemaakt. Met meer tijd en zorg voor elkaar, voor de eigen gezondheid, voor innerlijkheid en bezinning, voor minder gejaagdheid, voor meer begrip voor wie in de gezondheidszorg zich in haast onmogelijke omstandigheden inzetten voor die vele zieken in onze ziekenhuizen en woonzorgcentra. Zoveel zaken die we vanzelfsprekend vinden (onze vrijheid om te gaan waar we maar willen en wanneer het ons past) waren plots niet meer zo vanzelfsprekend.
Neem de tijd om naar boven te laten komen wat er in je eigen leven aan positiefs gegroeid is ondanks of dankzij de pandemie.
Een dergelijke terugblik begint met stilte scheppen in je hoofd en in je hart. Misschien zal je ontdekken dat ook negatieve of moeilijke momenten of pijnlijke ervaringen een plaats krijgen in je groei naar meer menselijkheid, naar meer mede-menselijkheid. Misschien zijn de ‘zachte krachten’ (liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, vertrouwen, zachtmoedigheid, en zelfbeheersing) sterker geworden? Het zijn vruchten van Gods Geest, zegt Paulus in zijn brief aan de Galaten (5,22-23).
Bij datgene wat je leerde – of wat je gegeven werd te ontdekken – gedurende dit jaar (dat wel een lange vastentijd lijkt te zijn) mag je natuurlijk niet vergeten een moment van dankbaarheid te reserveren voor die lange stoet van mensen die je nabij zijn geweest: je gezin, je gemeenschap, familie, vrienden, vriendinnen, kennissen, collega’s, toevallige passanten of geliefden die er niet meer zijn…
En ik overdenk: wie ben ík nabij geweest?
Bij elk van hen blijf ik even stilstaan – in dankbaarheid. En ik overdenk: wie ben ík nabij geweest? Misschien is die lijst minder groot, maar ze ís er. Ook daarvoor mag ik danken.
Zo’n biddende terugblik op het voorbije jaar, hoe persoonlijk ook, doe ik in verbondenheid. Niet alleen met hen die ik in mijn gebed met name noem, maar ook met de velen die in deze kerstdagen de overgang van oud naar nieuw vieren. De hele gelovige gemeenschap die wij kerk noemen viert met mij, met ons mee, maar ook alle heiligen (in de hemel en op aarde) brengen ons van oud naar nieuw. En vergeten we niet dat het grote dankgebed van de kerk de eucharistieviering is.
Laat ons bidden: dat we dankbare mensen mogen ontmoeten en dat we dankbare mensen mogen worden.
Heb je ook al gemerkt dat dankbare mensen vruchtbare mensen zijn?