Michiel Coxcie is nu een bijna vergeten, tweederangs schilder. Zijn invloed en succes waren echter enorm in zijn eigen tijd. In Leuven is een indrukwekkende tentoonstelling gewijd aan deze ‘Vlaamse Rafaël’.
Ik kende hem niet, die Michiel Coxcie (1499-1592). Ik was natuurlijk zijn naam wel eens tegengekomen. Meestal in die zalen in onze rijke ‘Musea voor Schone Kunsten’ waar ik bij een bezoek gewoonlijk rustig doorheen wandel maar slechts zelden blijf stilstaan om een werk van meer nabij te bekijken.
Michiel Coxcie, Kruisdragende Christus (detail) © Patrimonio Nacional
Hij was de man van de 16e eeuw. Tussen de 15e eeuw met zijn topwerken van de Vlaamse primitieven (Jan van Eyck, Rogier van der Weyden, Dieric Bouts, Hans Memling, Hugo van der Goes, Gerard David, Quinten Metsijs e.a.) en de 17e eeuw van Rubens, Van Dijck, en Jordaens, was Michiel Coxcie uit Mechelen in onze streken de levende verbinding tussen de Vlaamse primitieven en de barok.
Toen de beeldenstorm was uitgeraasd, was Coxcie er om de lege plekken in de kerken te vullen
In zijn tijd was hij wereldberoemd. Hij werd de hofschilder van de Habsburgers: hij schilderde fresco’s op de muren van hun optrekjes, ontwierp vanuit Brussel grote wandtapijten voor hun paleizen, glasramen voor de kathedralen o.a. voor de St.-Goedele te Brussel en de St.-Baafs te Gent, en maakte een schitterende kopie van het Lam Gods van Jan van Eyck (hij werkte er twee volle jaren aan!). Maar naar het einde van zijn leven en zeker na zijn dood (hij schilderde nog toen hij 93 was) verdwenen zijn werken van het voorplan en werd zijn naam bij het grote publiek stilaan vergeten.
Michiel Coxcie, naar Jan en Hubert van Eyck, De aanbidding van het Lam (detail) © Staatliche Museen zu Berlin, Gemäldegalerie | foto: Jörg P. Anders
Vanwaar die grote, maar voorbijgaande roem? Hij bracht de Italiaanse Hoog-Renaissance van Rafaël, Michel Angelo, Da Vinci en Titiaan naar Vlaanderen. Na meer dan tien jaar in Italië te hebben gewoond en gewerkt, kwam hij op het einde van de jaren dertig van de 17e eeuw terug naar Vlaanderen. Het monumentale doek De heilige Maagschap (in de tentoonstelling te bewonderen) dat hij in 1640 schilderde, waarschijnlijk in opdracht van de gilde van de Kousenmakers voor hun altaar in de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal in Antwerpen, moet het grote publiek verrast en met bewonderende verbazing vervuld hebben. Het was zo anders, zoveel grootser dan de altaarstukken die ze kenden.
De tentoonstelling in Leuven laat de bezoeker iets van die verrassing en bewonderende verbazing zelf meemaken door in dezelfde ruimte een altaarstuk van Barend van Orley (zijn vroegere leermeester) te tonen. Inderdaad, wat een verschil! Wat een nieuwe dynamiek! Nieuwe opdrachten stroomden toe. Toen de beeldenstorm was uitgeraasd, waren er lege plekken te vullen in de kerken. En Michiel Coxcie was er om die te vullen. Ook al bereikte zijn werk niet meer het peil van De heilige Maagschap.
Michiel Coxcie, De heilige Maagschap (detail) © Stift Kremsmünster | foto: Fotostudio Leemans
De Vlaamse Rafaël noemt men hem. Ik kende hem niet. De tentoonstelling heeft een stuk boeiende kunstgeschiedenis onder mijn aandacht gebracht. Coxcie: nu een bijna vergeten tweederangs figuur. Maar wat een invloed en succes heeft hij gehad in zijn tijd. “Ik heb een steen verlegd in de stroom”, zingt Bram Vermeulen. Dat heeft Coxcie zeker gedaan in zijn tijd. En hoe!
De tentoonstelling ‘Michiel Coxcie – De Vlaamse Rafaël’ is nog te bezoeken t/m 23-2-2014 in M – Museum Leuven. Meer informatie en toegangskaarten: www.coxcie.be.