Nederlanders tussen de 55 en 75 jaar worden opgeroepen voor preventief onderzoek naar darmkanker. Schieten we niet te ver door in onze pogingen om elk gezondheidsrisico uit te sluiten? Huisarts Anneke van der Werff-Verbraak zet enkele feiten en overwegingen op een rij.
Deze maand is het bevolkingsonderzoek darmkanker van start gegaan. De introductie hiervan volgde na 10 jaar voorbereiding en studie. Er is goed over nagedacht, zou je zeggen. Na eerdere bevolkingsonderzoeken naar baarmoederhalskanker en borstkanker is dit het derde grote onderzoek om kanker of een voorloper daarvan in een vroegtijdig stadium op te sporen en zo onze levensduur te verlengen.
In plaats van zieke mensen behandelen, gaan ziekenhuizen steeds vaker gezonde mensen schaden
Aan ons, Nederlanders van 55 tot 75 jaar de keus om hier wel of niet aan deel te nemen. Als betrokken huisarts en weldenkend medeburger, die ook tot de doelgroep behoort, maak ik me hier zorgen over.
Eerst een paar feiten op een rijtje:
Het lijkt aantrekkelijk om mee te doen. Je leven wordt er door verlengd en je hebt minder kans om uiteindelijk darmkanker te krijgen. Maar er zijn ook nadelen:
Is het aantrekkelijk om mee te doen? Worden we er gelukkiger van? Zelf zet ik daar vraagtekens bij. Ik vraag me af of we niet doorgeschoten zijn in onze pogingen om elk gezondheidsrisico uit te sluiten. Onze bevolkingsonderzoeken, maar ook de uitgebreide prenatale diagnostiek, de particuliere klinieken, waar total-bodyscans worden aangeboden, de roep van velen om standaard onderzoek naar prostaatkanker bij mannen boven een bepaalde leeftijd te verrichten, dat alles kost veel geld.
Maar belangrijker nog, ik ben bang dat dat alles steeds meer mensen gaat opleveren die gezond zijn, maar zich toch patiënt voelen omdat er ‘iets’ gevonden wordt. ‘Iets’, waar wat mee moet, nu het gevonden is: verder onderzoek, behandeling. Ik denk dat dit een verschuiving in de ziekenhuizen gaat geven van behandelen van zieken naar schaden van gezonde mensen.
Natuurlijk, ziekte en handicaps zijn vreselijk. Maar hoort een gezonde dosis onzekerheid niet bij het leven? Ik vraag me af of we er echt gelukkiger van worden als we door nog meer onderzoek proberen grip te krijgen op onze onzekerheid. Of voedt dat juist onze angst om ziek te worden en doet het ons zo meer kwaad dan goed?
Als huisarts ga ik liever het gesprek aan over onzekerheden, en hoe daarmee om te gaan
Huisartsen worden geacht mensen objectief voor te lichten over de voors en tegens van een onderzoek, zodat mensen zelf daarmee een goed gefundeerde beslissing kunnen nemen over al dan niet meedoen aan dat onderzoek. Ik denk dat huisartsen veeleer met mensen moeten praten over hun onzekerheden, en hoe daarmee om te leren gaan. Als huisarts zou ik graag dat gesprek aangaan, en als uitgenodigde burger zou ik hopen dat mijn huisarts dat ook deed.
Voor mijzelf heeft het omgaan met onzekerheid alles te maken met loslaten, uit handen geven, in het vertrouwen dat ik gedragen word. Dat betekent niet dat ik onverschillig zou staan tegenover wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen. Die hebben ons immers veel goeds gebracht, en de kwaliteit van leven zeker verhoogd. Ik sta open voor veranderingen en vernieuwingen in de gezondheidszorg en in de maatschappij. Het welzijn van mensen gaat mij ter harte. Juist daarom wil ik nieuwe initiatieven met een betrokken kritisch oog bekijken. Het aloude, maar nog steeds geldende adagium primum non nocere (‘op de eerste plaats niet schaden’) speelt daar een belangrijke rol bij.