Politieke filosoof Michael Sandel laat in zijn boek De tirannie van de verdienste zien dat we het populisme niet te gemakkelijk moeten negeren. Er ligt namelijk een zeer reëel probleem aan ten grondslag.
De dreiging van het populisme is niet langer te onderschatten. Het populisme is geïnfiltreerd in de Britse brexit-beweging, in het Front National achter Marine Le Pen in Frankrijk, in het trumpisme in de Verenigde Staten, in diverse extreemrechtse (of extreemlinkse) partijen in eigen streken. In al die gevallen bedient het zich van een discours dat alle vertrouwen wil geven aan het (gewone) volk en het wil ontzeggen aan de politieke en maatschappelijke elites, vaak met behulp van grove verdachtmakingen.
Om op te klimmen volstaat het dikwijls met succes examens af te leggen
Mogen weldenkende burgers dit populisme wegzetten als een onderontwikkelde en voorbijgaande humeurigheid? In zijn recente boek De tirannie van de verdienste – over de toekomst van de democratie waarschuwt de bekende Amerikaanse politieke filosoof Michael Sandel tegen dergelijke rudimentaire diagnose. Aan de wortel van het populisme ligt een zeer reëel maar vaak miskend probleem: de steeds duidelijker wordende schadelijke neveneffecten van ons meritocratisch maatschappijmodel.
De meritocratie werd ingevoerd om het oude aristocratische bestel te vervangen. In een samenleving zijn er altijd verschillen in rang en stand. In een aristocratie krijgen de hogere standen voorrechten die in grote mate erfelijk zijn. Zo luidt het bekende Franse gezegde: “Wie is de koning? Hij is de zoon van de koningin.” De rijken geven hun rijkdom door aan hun kinderen zoals de armen hun armoede doorgeven aan hun kinderen.
In een meritocratie worden de voorrechten van inkomen en prestige daarentegen verworven door de individuen op basis van hun eigen verdiensten, op basis van het principe van kansengelijkheid. Dat is goed voor de individuen die zodoende kunnen opklimmen op de sociale ladder en dat is goed voor de samenleving die zo op de diensten kan rekenen van haar meest bekwame burgers.
Een competitie met winnaars en verliezers en met een groeiende kloof en tegenstelling tussen beide
In de praktijk betekent dit veelal dat maatschappelijke beloningen zoals inkomen en aanzien voortaan afhankelijk worden van scholing en diploma’s. Om op te klimmen volstaat het dikwijls met succes examens af te leggen of op een andere manier blijk te geven van talent en inspanning.
Is dat geen mooi principe? Geen toeval dat het zo dierbaar is aan onze liberalen. Zo kan een gelijkheid van kansen worden ingevoerd en discriminatie op basis van bezit, ras, en/of religie buiten spel worden gezet. Na verloop van tijd heeft dit echter zeer ongewenste neveneffecten. Het leidt dikwijls tot een onbarmhartige competitie tussen individuen, een competitie met winnaars en verliezers en met een groeiende kloof en tegenstelling tussen beide. Dat leidt volgens Sandel heden ten dage tot het verschijnsel van het populisme. Wie zou hem op dit punt kunnen tegenspreken?
Een eerste groot risico van onze meritocratie bestaat erin dat wie opgeklommen is tot de hoge lagen van de maatschappij niet geneigd is om daarna weer af te dalen tot de lagere. Die wil de eenmaal verworven voorrechten niet meer afstaan. Die wil zijn financieel en ander kapitaal desnoods met weinig eerlijke middelen doorgeven aan zijn kinderen. En daarmee blokkeert hij de sociale stijging van anderen. De hoogste posities, schaars als ze zijn, zijn immers al bezet.
Sandel geeft in zijn boek De tirannie van de verdienste het markante voorbeeld van sociaal bevoorrechtten die voor hun kroost een plaats willen reserveren aan de allerbeste Amerikaanse universiteiten. Hoe doen ze dat? Door aan die universiteiten grote schenkingen te doen, door ze met speciale (en dure) lessen klaar te stomen voor de ingangsexamens. En wij, doen wij niet mee aan deze nieuwe vorm van discriminatie, zij het in iets minder opvallende vorm? Zijn er geen golfclubs die een aberrant lidgeld vragen om exclusief te kunnen blijven? Zijn er geen woonwijken waar migranten niet welkom zijn?
Dat zal hem er dikwijls toe brengen die achterblijvers min of meer misprijzend te bejegenen
Er is een tweede en nog groter risico. Wie zich sociaal geslaagd wil weten zal zijn succes maar al te graag toeschrijven aan zijn eigen verdiensten en het gebrek aan succes van de achterblijvers toeschrijven aan hun gebrek aan verdiensten (talent en inspanning). Dat zal hem er dikwijls toe brengen die achterblijvers min of meer misprijzend te bejegenen. En het ergste is dat die achterblijver stilaan zullen geloven dat zij dat misprijzen verdienen. De verliezers hebben hun verlies verdiend zoals de winnaars hun succes verdiend hebben.
Die meritocratische denkbeelden zijn dikwijls meer een kwestie van ideologie dan van feiten. Talent hebben en zelfs inspanningen kunnen leveren is soms minder te danken aan eigen verdiensten dan aan gelukkig toeval (zorgzame ouders, een goed stel genen). De jonge Mozart had een groot muzikaal talent en tevens een vader die een uitstekend leraar was.
De beweging van het populisme geeft uitdrukking aan een niet te miskennen kritiek op de ideologie van de meritocratie. Die kritiek krijgt weliswaar zelden een adequate intellectuele vormgeving. Zij krijgt veeleer vorm in emotionele geluiden die door hooggeschoolden al te gemakkelijk afgedaan worden als betreurenswaardig (als “deplorable”, een woord dat Hillary Clinton zich liet ontvallen tijdens haar campagne tegen Donald Trump).
Maar kijk ook eens naar het misprijzen waarmee de ongeschoolden al te dikwijls worden voorgesteld in onze populaire cultuur. Een voorbeeld? De televisieserie ‘Keeping up Appearances’ werd jarenlang druk gevolgd in Engeland en daarna in vele andere landen. Het hoofdpersonage, Hyacinth Bucket, deed verwoede maar steeds vergeefse pogingen om aanvaard te worden in de hogere kringen van de samenleving. Zowat alle kijkers vonden die reeks onweerstaanbaar grappig. Zij hadden die bij nader inzien ondraaglijk wreed moeten vinden.