Voor een serie podcasts over de Geestelijke Oefeningen interviewt Ben Frie SJ verschillende deskundigen met jarenlange ervaring op het gebied van ignatiaanse spiritualiteit. Zijn eerste gast is jezuïet Jan van de Poll.
“Veel mensen vinden dat het overdreven is om te zeggen dat je God kunt ontmoeten op een directe manier”, zegt Jan van de Poll in onze podcast. “Wel, zegt Karl Rahner, kruipend in het lichaam van Ignatius, dat kan wel en ik weet zeker dat het zo is. Dat kan dus bij mensen voorkomen door het doen van de Geestelijke Oefeningen. In een retraite wordt als het ware de sfeer geschapen voor een dieper contact met God, waardoor mensen nooit meer kwijtraken dat God met hen is, wat er ook gebeurt, tot op het einde van hun leven.”
Jan van de Poll werkte in Indonesië, maar ook in Nederland, Vlaanderen en Ierland. Behalve provinciaal overste van de jezuïeten in Nederland was hij vooral novicemeester en begeleider van het derde opleidingsjaar van de jezuïeten. In al die jaren werkte hij met de Geestelijke Oefeningen van Ignatius. Hij gaf vele retraites en begeleidde religieuzen en leken. Jan heeft inzake spiritualiteit een brede en jarenlange ervaring, waaruit hij put in deze podcast.
Geen podcast missen? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief. Of abonneer je op de podcast op iTunes, Soundcloud of Spotify.
“Alles wat reflectie is op de relatie tussen God en mens. Zo heeft Ignatius zijn spiritualiteit ontdekt. Hij wist de vruchten van zijn reflecties om te zetten in teksten. Vervolgens heeft hij zijn manier van omgaan met God en van God ontdekken ‘gebruikt’ in het contact met andere mensen, om hen te helpen in hun relatie met God.”
“Om even die Geestelijke Oefeningen van Ignatius te schetsen, het zijn gestructureerde oefeningen in een proces, waarvan de meest volledige vorm gedaan wordt in een periode van dertig dagen, waarin iemand in afzondering is. Wat er dan gebeurt? Iemand gaat de diepte van zijn leven meer zien of ervaart God als kern van zijn leven. Er worden mogelijkheden gevonden om datgene wat in relatie met God niet oké is te relativeren en daardoor beter de zin en de kernkeuzes van hun leven te vinden.”
“Door het doen van de oefeningen ontdek ik op een steeds sterkere manier wat mijn eigenlijke verlangen is. Dat raakt als het ware de wil van God. In het doen van geestelijke oefeningen wordt mijn verlangen uitgezuiverd en ontdek ik waar precies de punten zitten waardoor ik mijn eigenlijke, authentieke verlangen niet realiseer. Maar het is niet altijd zo helder.”
“Ignatius onderscheidt twee niveaus van onderscheiden. Als mensen in contact komen met God dan vindt men troost en troosteloosheid. Troost kan van alles zijn: zich op z’n gemak voelen, het geloof verdiept zich, er wordt meer liefde ervaren, etcetera. Troosteloosheid is dan: waar ben ik toch mee bezig, heeft dat allemaal wel zin? Daarover reflecterend zie ik dat troost gaat over mijn eigenlijke ik. Die troosteloosheid probeert mij juist in verwarring te brengen. Dus wat ik vind in die troost, dat past meer bij mijzelf. Dat is één niveau van onderscheiding.
Ignatius heeft regels voor meer verfijnde onderscheiding voor hen die al wat verder zijn.
Maar als iemand groeit in die relatie met God, in korte of lange tijd, dan ontdekt hij dat wat vroeger troost betekende – wat hoop en energie gaf – dat daar een staartje aan zit, iets wat niet zo fijn is. Het brengt hem van zijn eigenlijke verlangen af. Ignatius heeft regels voor meer verfijnde onderscheiding voor hen die al wat verder zijn. Die moeten goed blijven nadenken: waar ben ik mee bezig en ervaar ik wel echte troost? Dat is heel moeilijk. Daar heb je vaak ook begeleiding bij nodig.”
“Om een soort objectieve instantie te hebben die ziet hoe wordt omgegaan met ervaringen. Iemand die helpt. De regels van onderscheiding op een goede manier toepassen doe je niet in je eentje. Soms praat je met mensen, in het midden van hun leven, die denken dat ze er goed mee bezig zijn en dan ontdek je dat ze een meer verfijnde onderscheiding hebben laten zitten. Daardoor zijn ze in dingen terecht gekomen die soms zelfs desastreus voor de kerk kunnen zijn. Congregaties oprichten bijvoorbeeld en dan dingen toelaten waarvan men denkt dat het iets moois is. Iets wat er aanvankelijk mooi uitzag is na verloop van tijd een rampzalige zaak geworden.
Naar mijn gevoel kun je met behulp van die ignatiaanse spiritualiteit zien waar het probleem begonnen is.
De laatste tijd hebben we ontdekt dat hiervan nogal wat voorbeelden zijn. Mensen zijn enorm geschrokken dat iemand, waarvan ze dachten dat die een zeer spirituele mens was, zich volkomen misdragen heeft en hele groepen die hem volgden hebben diezelfde patronen aangenomen. Naar mijn gevoel kun je met behulp van die ignatiaanse spiritualiteit zien waar het probleem begonnen is. Dat onderscheiden is belangrijk en je daarin laten begeleiden is zeer belangrijk.”
“Als ik als psycholoog tegenover iemand zit, gaat het tussen mij en de ander. Ik help hem om tot helderheid te komen over bepaalde zaken. Als ik geestelijk begeleider ben, gaat het niet alleen over ons tweeën, maar is er een derde bij ons. En het gaat om Hem. Kan psychologie daarbij helpen? Ja, maar de kern is: hoe is de relatie tot God? Wat heeft de Heer mij te zeggen?”