Vraagt Jezus dat wij het laatste avondmaal liturgisch naspelen? André Cnockaert denkt van niet – hoewel dat misschien wel comfortabeler zou zijn.
Het mooiste teken dat Jezus naliet aan zijn volgelingen, is aanleiding geworden tot pijnlijke verdeeldheid die christenen niet alleen belet samen maaltijd te vieren, maar hen ook, als gevolg van theologische twisten, soms dodelijk tegen elkaar heeft opgejaagd.
Christelijke denkers hebben de betekenis van Jezus’ zelfgave in de kruisdood, door Jezus uitgesproken in poëtische beeldtaal, conceptueel proberen te verklaren. Ze zijn dan met elkaar in de clinch gegaan, redetwistend over abstracte begrippen als ‘transsubstantiatie”, “presentia realis” en zo meer.
Jezus was geen aristotelisch, conceptueel denkend filosoof. Hij heeft poëtisch in beeldtaal gesproken. Maar evenals Nikodemus die leraar was in Israël, hebben christelijke leraren last gehad om Hem te verstaan. Opnieuw geboren worden? We kunnen toch niet terugkeren naar de moederschoot!
Die kan geen deel hebben aan mijn leven…
We zijn als Nikodemus verstandelijk te bekrompen geweest om Jezus’ poëtische taal te begrijpen. “Ik ben de deur, ik ben de wijnstok die mijn sap geeft aan de ranken die gij zijt, ik ben het brood voor u gebroken, ik ben de wijn van platgeperste druiven, zoals ik mijn leven geef en mijn bloed vergiet voor jullie allemaal […] Wie zich niet hecht aan de wijnstok die ik ben kan niet leven, wie het brood van mijn voor u gebroken leven niet eet en niet drinkt van de beker van mijn voor u vergoten bloed als platgeperste druiven, kan geen deel hebben aan mijn leven…”
Het zo eucharistisch Johannesevangelie, heeft geen instellingsverhaal. Johannes vervangt het door een ander gespeeld parabel: de voetwassing. Op het einde zegt Jezus: “Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook gij zoudt doen zoals Ik u gedaan heb.”
Zoals Jezus aan Nikodemus niet vroeg naar de moederschoot terug te keren, vraagt hij ook niet aan zijn leerlingen dat zij elkaars voeten zouden wassen, zoals het liturgisch wordt nagespeeld op Witte Donderdag. Jezus vraagt in beeldtaal dat zij zich als dienaars en niet als meesters zouden gedragen.
Terugschrikken voor die radicale opgave ons leven te breken
Ik denk dat we ook zo het door Paulus overgeleverde “doe dit tot mijn gedachtenis”, moeten verstaan. Jezus vraagt niet zozeer dat wij het laatste avondmaal liturgisch zouden naspelen. Hij vraagt wel dat wij zijn voorbeeld zouden navolgen door te doen wat Hij heeft gedaan: in radicale dienstbaarheid ons leven geven als gebroken brood en ons bloed vergieten als tot wijn geperste druiven. Telkens we ons daartoe verbinden, terwijl we samen maaltijd vieren “ter gedachtenis aan Hem”, zal Hij in ons midden zijn.
In de eucharistische rede van het Johannesevangelie zeggen de toehoorders: “Deze taal stuit iemand tegen de borst. Wie kan daar naar luisteren?” Het is niet zozeer omdat ze de poëtische taal niet begrijpen en denken aan menseneterij. Het is wel omdat zij, zoals ook wij nog altijd in het diepste van ons onderbewustzijn, terugschrikken voor die radicale opgave ons leven te breken als brood en ons bloed te vergieten in totale zelfgave aan onze medemens, naar het voorbeeld dat Hij ons heeft voorgedaan.
Afbeelding: uitsnede van The Last Supper, door Andy Warhol (1986). Via flickr.