Kwetsbaarheid is door de jaren heen voor Bert Daelemans een steeds krachtiger begrip geworden. “Kwetsbaarheid opende meer deuren en vensters dan de dingen waar ik goed in ben.”
Het leven kwetst ons. Het ignatiaans feestjaar viert een kwetsuur van Íñigo van Loyola, begin van zijn bekering, en biedt ons een bijzondere kans om onze kwetsbaarheid in de bloemetjes te zetten. Hoe gaan wij om met onze gekwetstheid? Als wij die bang wegstoppen achter een verhard masker kunnen wij anderen makkelijk kwetsen. Jezus en de heiligen tonen ons een andere weg: hoe wij onze gekwetstheid kunnen aanvaarden en omvormen tot kwetsbaarheid, tot brug naar een ander, vaak ook een mens in wie iets gekwetst, gebroken of geknakt is.
Het was in Alaska dat ik hier meer bewust van werd, op de drempel van een huis dat ik binnenging om een rouwende familie bij te staan, met lege handen, niet goed wetend wat te zeggen. Zijn is dan belangrijker dan zeggen en doen. Bij de mensen blijven, zelfs zonder woorden. Het daar uithouden in hun verdriet ook al kun je niets ‘oplossen’ en lijkt elk woord van troost onbenullig. Het was mijn ervaring en groeiende overtuiging dat, paradoxaal genoeg, mijn kwetsbaarheid veel meer deuren en vensters heeft geopend dan de dingen waar ik goed in ben. Vanuit onze sterkte kunnen wij geven; enkel vanuit onze kwetsbaarheid ervaren wij dat wie geeft, krijgt.
Het zwakke van God is sterker dan de mensen.
Dankzij de wonden die de Verrezene toont, zijn gekwetstheid, kunnen de leerlingen Hem herkennen. Ook in onze gekwetstheid herkennen de mensen ons, vooral de manier waarop wij die wanhopig wegstoppen of hoopvol aanvaarden. Kwetsbaarheid is dan de bekwaamheid om je kwetsbaar op te stellen, aanvaarde kwetsuur, begin van de bekering, apostolisch gericht naar een ander: “Het zwakke van God is sterker dan de mensen. […] God heeft het zwakke verkozen om de sterke de beschamen.” (1Kor 1,25-27) “Kracht wordt zichtbaar in zwakheid. […] In mijn zwakheid ben ik sterk.” (2Kor 12,9-10)
Wij kijken hier naar een installatie van de Salvadoraanse dokter en kunstfotograaf Rafael Díaz. Kunst kan over kwetsuren, kwetsbaarheid en zelfs geweld spreken op een manier die niet kwetsend of gewelddadig hoeft te zijn. Kwetsbaarheid wordt hier aantrekkelijk, misschien net datgene waar mensen goed in zouden kunnen zijn, willen ze zich hierin maar wezenlijk en geestelijk oefenen. Allicht ligt hier een les van de pandemie verborgen.
Kunst houdt ons wakker, als we maar willen kijken.
Zijn foto-triptiek Manos en rojo (2018), een hommage aan de beroemde Expolio (1579) van El Greco, wordt hieronder geprojecteerd op een houten kruisbeeld. Als dokter steeds attent voor de zorg van hulpbehoevenden, schiep hij een heuse omkering van de “ontkleding”, namelijk het bedekken en beschermen van een Syrische vluchteling door anonieme “handen in rood” met de herkenbare rode dekens waarmee bootvluchtelingen worden onthaald aan onze Europese grenzen.
Beschermende, heilige, helpende handen komen als uit het niets van links en van rechts om hulp te bieden aan deze naamloze bootvluchteling, die hier vereenzelvigd wordt met de Gekwetste Gekruisigde op zo’n overduidelijke, in het oog springende manier waar woorden niet bij kunnen of zelfs hoeven: “Ik was naakt en gij hebt mij gekleed. […] Ja, al wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten hebt gij voor Mij gedaan” (Mt 25, 36.40).
Waar komen voor mij die beschermende handen vandaan?
Inderdaad, Christus, zelfs Verrezen, blijft zich voortdurend vereenzelvigen met degenen die tot aan het eind der tijden uit de boot vallen. Kunst houdt ons wakker, als we maar willen kijken. God laat zich vinden op de meest verrassende plekken.
Hoe ga ik om met mijn eigen gekwetstheid? Kan ik die onder ogen zien? Waar komen voor mij die beschermende handen vandaan? Hoe ga ik om met de gekwetstheid van een ander, ook al gaat die schuil achter een hard, kwetsend masker? Kan ik dit feestjaar mijn kwetsbaarheid vieren, in navolging van Ignatius, die kwetsbaar bleef tot na zijn dood? Laat ik mij omvormen door een kwetsbare God?