Guido Dierickx vraagt zich af hoe de burger zich kan verweren tegen reclameboodschappen die hij online te pas – en vooral te onpas – in zijn gezicht krijgt geslingerd.
Wat kan een mens doen om te ontsnappen aan de drukte rondom? Ik dacht dat ik het gevonden had. Niet de meest verheven weg naar rust en vrede was het, dat moet ik achteraf toegeven. Ik had me op een klein vloermatje kunnen afzonderen en me overleveren aan transcendente meditatie. Nee, ik koos voor een minder radicale weg. Ik nestelde mij knus in mijn ligzetel en koos op mijn laptop voor een sereen stuk klassieke muziek. Met dank aan You Tube. En weg was ik, naar hogere, net niet hemelse sferen.
Maar toen gebeurde er iets akeligs. De klanken van het orkest werden afgebroken, midden in een heerlijk adagio van Beethoven. Het was een schok. Was mijn laptop stuk? Maar nee, meteen klonk een riedeltje en een reclameboodschap. Welke vandaal durfde zoiets doen? Het was een profanering van het sacrale, als vloeken in de kathedraal.
Dat was een goede tip.
Toen ik over mijn verbijstering heen was, vond ik op mijn scherm dat andere luisteraars even geërgerd waren als ik. Enkelen zwoeren dure eden dat zij nooit of te nimmer nog iets van die vermaledijde firma zouden kopen. Dat was een goede tip. Helaas was mij de naam van die firma ontgaan. Op die manier voor mij dus geen zoete wraak. Maar wel een aanleiding om na te denken. Hoe kan de burger zich verweren tegen de reclame die gespuid wordt door de consumptiemaatschappij en die in zijn privéleven poogt door te dringen?
Er is een eenvoudig middel, zo heb ik later ontdekt. Je kunt betalen om geen reclame meer binnen te krijgen. Een soort losgeld dus om verlost te worden van een soort cybercriminaliteit. Maar betalen om je recht op privacy te doen respecteren? Dat doe je toch niet.
Er zijn nog andere middelen om een wal te bouwen tegen mediareclame. Je kunt “adblockers” instellen op je laptop. Zo komen advertenties niet meer op je scherm. Nadeel is wel dat de programma’s waarin die advertenties verschijnen ook niet meer op je scherm komen. Slimme jongens, die jongens van de reclamewereld. Maar een groot nadeel is dat niet: programma’s met reclameboodschappen zijn meestal toch niet veel soeps. Zouden ze het ooit aandurven de reportage een voetbalinterland te onderbreken om de lof te zingen van een of ander bier? Zo ver zijn we nog niet. De fans zouden in massa overgaan tot een boycot van hun product.
Ja, je kan natuurlijk een abonnement nemen op die krant
Meer en meer besef ik dat er op vele fronten strijd gevoerd wordt tussen opdringerige reclame en onwillige consumenten. Neem nu het zo vertrouwde fenomeen van de cookies. Op mijn scherm verschijnt met al te grote regelmaat de vraag of ik cookies wil aanvaarden vooraleer toegang te verkrijgen tot een nieuwssite.
Sinds kort weet ik dat die cookies informatie opslaan die voor commerciële doeleinden kan en zal gebruikt worden. De truc bestaat erin het aanvaarden van die cookies gemakkelijk en het weigeren ervan moeilijk te maken. Ja, je kan natuurlijk een abonnement nemen op die krant en dan laten ze je gerust met hun cookies. Maar is het voor die krant niet voldoende (en een goede reclame) het bericht dat je nodig hebt welwillend aan te bieden? Of om, zoals The Guardian, je te laten weten dat je nu al 200 artikels gratis hebt gelezen en dat het wellicht tijd wordt voor een gift, even welwillend als hun berichtgeving? Moeilijk om op dergelijk beleefd verzoek niet in te gaan.
Het gevecht tegen de wereld van de reclame, de voorhoede van de consumptiemaatschappij, is niet te winnen. Zowat vijftig jaren geleden mocht een wedstrijd van ons nationale voetbalelftal niet op onze publieke televisie uitgezonden worden. Waarom? Omdat er dan reclameborden getoond zouden worden en dat was toen bij wet verboden. Dat waren goede tijden. Die komen nooit meer terug.