‘Weer een nieuwe Bijbelvertaling?’ Met deze uitroep is de ‘Nieuwe Bijbelvertaling 2021’ (NBV21) hier en daar ontvangen. Wim Beuken hoopt dat deze vertaling ook in katholieke kring de erkenning krijgt die zij verdient.
In feite is de ‘Nieuwe Bijbelvertaling 2021’ (NBV21) een herziening van de Nieuwe Bijbelvertaling van 2004 (NBV04). Niet dat de laatste gebrekkig van opzet of uitvoering was. Integendeel, de NBV04 is en blijft een uniek monument van de Nederlandstalige, levensbeschouwelijke cultuur. De drie grote stromingen van reformatorische, katholieke en joodse oriëntatie in de Lage Landen hebben dit samen voortgebracht.
Nu vraagt ieder monument om onderhoud. Zo is ook de herziening van de NBV04 in NBV21 tot stand gekomen. Daarbij speelden reflecties op de oorspronkelijke opzet en ervaringen met het gebruik ervan een rol.
Wat is oorspronkelijk en wat is gangbaar in dit verband?
Eén motto overheerste het project, zowel van de NBV04 als van de NBV21: de vertaling zou ‘brontekstgetrouw en doeltaalgericht’ zijn. Dat wil zeggen: de oorspronkelijke betekenis moet in gangbaar Nederlands tot haar recht komen. Natuurlijk riep en roept dit motto allerlei vragen op: wat is oorspronkelijk en wat is gangbaar in dit verband? Het project heeft door noeste arbeid in samenspraak tot nieuwe inzichten geleid.
Uiteraard gaat een wereld van discussie achter dit alles schuil, maar daar is niets tegen: die houdt de bezinning op de Schrift gaande. Anders dan de oecumenische opzet van NBV04 is de herziening van 2021 uitgevoerd door deskundigen van het Nederlands Bijbelgenootschap alleen, jammer genoeg zonder deelname van katholieken uit Noord of Zuid. Nalatigheid of onwil aan katholieke zijde lijkt hiervoor verantwoordelijk. Dit neemt niet weg dat een aanbeveling van de NBV21 voor alle gezindten gelijkelijk opportuun is.
Het eindproduct van welke herziening ook kan verrassen of teleurstellen, mede naarmate men minder of meer vertrouwd is met de
overgeleverde uitvoering en betekenis van een kunstwerk. Dit geldt even goed voor het ‘Lam Gods’ in Gent als voor de Mattheüspassion van J. S. Bach of voor het Rijksmuseum in Amsterdam.
Wat de Bijbel betreft, was er sprake van teleurstelling toen de NBV04 zich aandiende als opvolgster van de Statenvertaling, zeker bij het Nederlandse volksdeel dat met de laatste vertaling was opgegroeid. Voor katholieken was dat toen veel minder het geval en zal het nu bij het verschijnen van de NBV21 ook niet in dezelfde mate optreden.
Het verschijnen van de NBV21 lokt ertoe uit deze naast de NBV04 te leggen
Want in onze kerk speelde/speelt de Bijbel sowieso een geringe – eerlijk gezegd te geringe rol – ook al heeft de Schrift na Vaticanum II in Nederland en Vlaanderen gelukkig aan betekenis gewonnen, met name door de uitgave van de zogenoemde Willibrordvertaling (WB 1975), die ook een herziene uitgave kent (1995; met een nieuwe vertaling van Psalmen, de vier Evangeliën en Handelingen).
Het verschijnen van de NBV21 lokt ertoe uit deze naast de NBV04 te leggen en bepaalde teksten te vergelijken. Blote vergelijking kan een boeiende bezigheid zijn voor wie op een of andere deskundige wijze met NBV04 vertrouwd is. Maar in hoeverre kan NBV21 aantrekkelijke leesstof voor anderen zijn?
Dit hangt vooreerst af van de mate waarin men de Schrift als boek of levensbeschouwing heeft leren kennen, vervolgens hangt dit af van de confessionele overlevering waarin men met de Schrift vertrouwd is geraakt.
In het eerste geval kunnen mensen die niet in een persoonlijke God geloven, de NBV21 toch een rol toekennen in hun beleving van transcendente, ethische waarden. Mensen in de reformatorische traditie zullen ertoe geneigd zijn de NBV21, al of niet samen met de NBV04, te vergelijken met de (herziene) Statenvertaling. Katholieken zullen de NBV21 eerder vergelijken met de WB (van 1975 of 1995), zoals die wordt gebruikt in hun kerk. Voor joden ligt het vergelijken weer heel anders.
Dit alles klinkt ingewikkeld, maar geeft wél de werkelijke situatie weer. Het heeft geen zin te ontkennen dat het levensbeschouwelijke spectrum van onze tijd verschillende manieren van omgang met de Bijbel, als boek of als overlevering, naast elkaar vertoont. Ook in oecumenisch verband verschijnt de eerbied voor de Ene (traditioneel ‘de vreeze des Heeren’) gekleurd door de traditie. In de literatuur van spiritualiteit zegt men tegenwoordig graag dat confessionele verschillen er nauwelijks nog toe doen wanneer mensen samen bidden, omdat bidden mensen in direct contact met God brengt.
Onze bevattingsvermogens – horen, zien en voelen – zijn nooit een leeg schoolbord
Volgens mij doet het verschil er wel degelijk toe en lijkt de term ‘direct’ mij niet gelukkig indien die inhoudt ‘buiten Schrift en overlevering om’.
Dat God alle begrip te boven gaat, sluit niet uit, maar houdt juist in dat bidders de Eeuwige altijd ontmoeten in beelden en termen die zij zich gevormd hebben in de religieus-culturele traditie waarin zij staan. Neurodeskundigen zeggen dat onze bevattingsvermogens – horen, zien en voelen – nooit een leeg schoolbord zijn; er staat al iets op.
Wanneer reformatorisch en katholiek opgegroeide mensen samen bidden om Gods ‘erbarming’, speelt de verschillende, complexe inhoud van de begrippen ‘verzoening’ en ‘verlossing’ een wezenlijke rol, ook buiten iedere theologische context. Wanneer Jezus over zijn ‘Vader’ spreekt, geeft hij zijn unieke band met God weer met behulp van een bestaande term die in Israëls geschiedenis geijkt is. Zo past ook ‘de God van Israël’ heel goed in de christelijke belijdenis: niet alleen in de zin van ‘hun God’ (de God van het joodse volk), maar ook van ‘onze God’.
Met andere woorden, de overgeleverde Schrift is geen omweg naar God naast de rechtstreekse weg van bidden, maar hij maakt deel uit van de ene echte weg, voor christenen de hoofdweg, omdat Jezus van Nazareth die weg is gegaan. Daarom blijven mensen de Bijbel lezen, op zoek naar de oorspronkelijke betekenis van teksten zoals die zijn overgeleverd en vervolgens voor hen betekenis krijgen.
In dit kader heeft Martin Buber betoogd dat bidden niet pas na het lezen van de Schrift komt, maar al in het echte lezen van de Schrift besloten ligt (in het Duits, klankrijm!): ‘lesen ist beten, lernen ist brennen’ (‘lernen’ wil zeggen: samen met anderen de Schriften onderzoeken; ‘brennen’: door Gods vuur geraakt worden). Tegen de achtergrond van deze spiritualiteit is het zeer te hopen dat NBV21 ook in katholieke kring (persoonlijke lezing, catechese, studiegroepen, ook kerkelijke diensten) de erkenning krijgt die zij krachtens haar opzet en de uitvoering verdient.
Het is zeer te hopen dat NBV21 ook in katholieke kring erkenning krijgt
Gebruik van NBV21 zal niet alleen de katholieke beleving ten goede komen, uiteraard wint de oecumene daarbij, want de behoefte aan een vertaling van de Schrift die de verschillen van confessionele toe-eigening niet ontkent, maar overstijgt omdat zij consequent rekening houdt met de oorsprong van de Schrift, leeft met name sterk in de uitwisseling van christenen en joden, onderling uiteraard, maar ook met andersgeoriënteerde stromingen binnen de geseculariseerde maatschappij.
Wim Beuken SJ is emeritus hoogleraar Oude Testament van de Katholieke Universiteit Leuven. Daarvoor doceerde hij in Amsterdam en Nijmegen.