Op zich is het geen kwade zaak dat de ‘therapeutische’ functie van de geloofsbeleving centraal staat in de kerkelijke gemeenschap. Wie heeft hetzelfde te bieden aan onze door eenzaamheid en zinloosheid bedreigde samenleving? Maar dat heeft wel risico’s.
“De taal die in katholieke middens wordt gesproken, is mij te sentimenteel. Daarom ga ik niet meer naar de kerk.” Die uitspraak van een (zich katholieke noemende) sociale activiste staat te lezen in Habits of the Heart, het klassieke sociologisch onderzoek van Robert Bellah en zijn collega’s.
Het therapeutische nut van religie werd vroeger nogal eens betwijfeld
Kennelijk vond die vrouw geen inspiratie voor haar publiek engagement in een intimistische spiritualiteit. Zij verdient ons begrip. Want inderdaad, sinds enige tijd werd onze geloofsbeleving meer aangepast aan haar therapeutisch nut voor individuen dan aan de behoeften van gelovigen die actief willen zijn in het publieke leven.
Het therapeutische nut van religie werd vroeger nogal eens betwijfeld. Sigmund Freud en velen na hem hebben de religieuze beleving afgedaan als een neurotische aandoening. En in ons eigen taalgebied hebben roman na roman hun beklag gemaakt over een repressieve religie die maar niet kon zwijgen over hel en verdoemenis. Sindsdien is er echter veel veranderd. De religieuze leiders hebben meer oog gekregen voor de troostende boodschap van de christelijke religie. Onderzoekers hebben nota genomen van haar therapeutische waarde voor het geestelijke welbevinden van mensen. Zo wees een recente studie uit dat jongeren minder gevoelig bleken voor depressies als zij op school omgingen met gelovige medeleerlingen.
Ook andere onderzoeken wijzen uit dat vele gelovigen troost hebben gezocht en gevonden in individuele of collectieve religieuze vroomheid. In de vieringen van de kerkelijke gemeenschap en/of in de intimiteit van het persoonlijke gebed vinden zij een onderkomen tegen het bestaan in een wereld die zich dikwijls als kil en zelfs als vijandig aandient. Hier kunnen zij waarden koesteren die daarbuiten, in het publieke leven, niet aan bod komen maar die in hun privéleven node kunnen gemist worden.
Dat deze ‘therapeutische’ functie van de geloofsbeleving heden centraal staat in het discours van de kerkelijke gemeenschap is op zich geen kwade zaak. Wie heeft hetzelfde te bieden aan onze door eenzaamheid en zinloosheid bedreigde samenleving?
Haar ethiek dreigt te zoet te worden en ongevoelig voor de tragiek van het menselijk bestaan
Maar dat voordeel heeft een nadeel. De geloofsbeleving loopt het risico na verloop van enige tijd aangepast te worden aan haar therapeutische functie en zich af te sluiten van de grote wereld daarbuiten. Haar rituelen dreigen louter subjectief en eigenzinnig te worden en weinig voeling te houden met de traditie van de eeuwenoude kerkgemeenschap waaruit zij voortkomen. Haar ethiek dreigt te zoet te worden en ongevoelig voor de tragiek van het menselijk bestaan. Haar gedachtengoed dreigt oppervlakkiger te worden en minder in te gaan op vraagstellingen die intellectuele diepgang vereisen. Kortom, zij begint te lijken op de religieuze cultuur van de door ons dikwijls vermaledijde sekten in het Amerikaanse binnenland. Al moet gezegd dat die sekten ethisch wel erg veeleisend kunnen zijn in de mate dat zij steunen op een letterlijke (en intellectueel luie) interpretatie van Bijbelse teksten.
Dientengevolge weten gelovigen zich niet als gelovigen te mengen in het publieke leven en kunnen zij daar niet optornen tegen het daar heersende discours van de kortzichtige, commerciële belangen. Die evolutie is moeilijk te keren. Zij is een neveneffect van de individualistische grondstroom van onze westerse cultuur.
Wel zijn er momenten die zich lenen tot de ontwikkeling van een meer ambitieus, minder individualistisch discours. In de Verenigde Staten was er de beweging tegen de rassendiscriminatie onder de bevlogen leiding van Martin Luther King. Wie kan ook nu nog onbewogen blijven bij zijn Bijbels geïnspireerde redevoering “I have a dream”? In ons Europese Westen was er na de Tweede Wereldoorlog de beweging die ijverde voor een bestendige vrede en die zou leiden tot de vorming van de Europese Unie. Maar dergelijke bewegingen zijn zeldzaam en dreigen al gauw plaats te ruimen voor de gewone belangenstrijd van de individualistische samenleving.
Ook kerkelijke documenten proberen het tij te keren. Zij vragen aandacht voor wereldwijde ecologisch/sociale problematieken. Maar hun oproepen zullen weinig aarde aan de dijk brengen als zij op lokaal kerkelijk niveau geen aansluiting vinden bij een bestaande gevoeligheid voor de publieke en de politieke zaak, als zij daar niet verlengd worden door verenigingen en organisaties met wortels in het kerkelijke en een stem in het publieke leven.