Als deel van zijn vormingsjaar werd Jos Moons zes weken naar Marokko gezonden. Om mee te leven, mee te werken, en om er te leren. Het werd een rijke ervaring van de diversiteit van de kerk.
Deel van die diversiteit was het werk van de jezuïeten in het Noord-Marokkaanse kustplaatsje Nador. Ter rechterzijde van een kerkgebouw uit de koloniale tijd, biedt ‘Centre Baraka’ (‘de zegen’) vorming aan de lokale bevolking. Honderden Marroquí leren er koken, naaien, lezen en verschillende buitenlandse talen. Aan de andere van de kerk runnen we een project voor vluchtelingen, als deel van de bisdombrede ‘Délégation Diocésaine pour les Migrants’. Het zijn beide projecten met tientallen medewerkers, met partners en financiële sponsors, met standaarden van professionaliteit, en met Spaanse jongeren die er vrijwilligerswerk komen doen.
Maar ik ontmoette ook heel andere manieren van doen. Zo ging ik de mis vieren bij twee zusters in Taza, een stad middenin de woestijn, een halve dag reizen van eender welke andere katholiek. Ze bleken ‘alleen maar’ een naschoolse bijscholing voor kleine groepjes kinderen te organiseren. Zonder veel medewerkers, partners, standaarden… Wel werden ze zodanig op handen gedragen dat ze nauwelijks eten hoeven kopen, omdat de buurt daarin voorziet. Ik schaamde me dat ik even ‘alleen maar’ gedacht had.
Wat een wijsheid dat de monniken hier van deze regel afwijken
Het bezoek aan de trappisten in het Atlasgebergte was opnieuw een spiegel. De monniken daar zetten het klooster Tibhirine uit Algerije voort (denk aan de film ‘Des hommes et des dieux’). De monniken hebben goede contacten met de lokale soefigemeenschap. Ze wisselen uit over het gebed en vieren maaltijden over en weer. Dat laatste spreekt niet vanzelf voor een trappistenklooster, waar de afzondering juist heel belangrijk is. Wat een wijsheid dat de monniken hier van deze regel afwijken omwille van het grotere goed: de missie van de vriendschap en de spirituele uitwisseling.
‘De jezuïeten van Nador zijn altijd welkom’, zei de prior ons. Ik voelde onze wederzijdse waardering, onze complementariteit. Bij de jezuïeten hoort het om impact te willen hebben; hoe meer, hoe beter. De trappisten hebben een eerder spirituele en relationele missie, waar impact geen rol speelt. En de zusters in Taza willen eerst naast hun Marokkaanse zusters en broeders staan en pas van daaruit iets doen. Dus spraken ze vloeiend Arabisch; zover was nog geen van de vier jezuïeten in Nador gekomen.
Zo is de éne kerk een diverse kerk. Zoals het ene lichaam diverse ledematen heeft, zegt Paulus. We vullen elkaar aan en zijn elkaar tot spiegel en bevestiging.