Is zwarte piet kwetsend is voor onze kleurrijke landgenoten. Welnee, zegt Dries van den Akker. Een beetje historisch besef doet inzien dat we kijken naar een schwalbe.
Een voetballer stort zich als een stervende zwaan kermend ter aarde. Suggererend dat hij door de tegenstander gemeen is geraakt. Bij nader inzien blijkt er niets aan de hand. Een schwalbe. Des te overtuigender wanneer de stervende zwaan zelf gelooft in zijn actie. De echte liefhebber van het voetbal gruwt ervan. Zeker als de scheidsrechter erin trapt.
Maar bij Zwarte Piet ligt dat blijkbaar anders. Onze kleurrijke landgenoten menen dat ze gemeen geraakt worden door zijn verschijning. Ten onrechte. Maar de rechter is erin getrapt. De burgemeester van Amsterdam had zich moeten realiseren dat zwarte rijksgenoten onaangenaam worden herinnerd aan onderwerping en slavernij.
Als er iemand reden heeft tot protest, dan zijn het de moslims uit Noord-Afrika
Zwarte Piet heeft niets met onze slavernij te maken. Hij stamt uit de Spaanse geschiedenis. In de 16e en 17e eeuw was de wintermarkt van 6 december, Sinterklaasdag, extra rijk voorzien. De laatste dag voor de winterstop. Ouders vertelden aan hun kinderen dat Sint dat alles had aangevoerd. Sint was dus rijk en woonde – zo meende men – in Spanje. Uit dat land kwamen in die tijd immers de rijke goederen! Denk aan de armada. Rijke Spanjaarden hadden een Moor in dienst: een eeuw eerder onderworpen Noord-Afrikanen; goed- of kwaadschiks tot bekering gedwongen moslims. Halverwege de 19e eeuw verschijnt Sint zelf ten tonele. Hij heeft dus één of meer Moren bij zich. Geen Caraïben, maar Mauretaniërs. Het Noord-Afrikaanse land, waar het woord ‘moor’, zwarte, van is afgeleid.
Als er dus al iemand reden heeft tot protest tegen Zwarte Piet, dan zijn het de moslims uit Noord-Afrika. Maar die horen we niet.
Foto: Gerard Stolk/Flickr.com (cc)