Vrijheid is een kernbegrip in ieder nationaal zelfbewustzijn én in alle grote religieuze verhalen. Een overweging naar aanleiding van Quatorze Juillet.
Je kunt beter niet op 14 juli door Frankrijk reizen, tenzij je van grote feestelijkheden houdt en de drukte op de weg op de koop toe neemt. Want Quatorze Juillet is de Franse nationale feestdag – dan wordt de val van de Bastille in 1789 gevierd, het symbolische begin van de Franse Revolutie. In de meeste landen is de nationale feestdag het feest van de bevrijding of de onafhankelijkheid van het land: centrale waarden in het identiteitsgevoel van naties – en van individuele mensen.
De val van de Bastille zou het symbool kunnen zijn van het afbreken van álle muren
De revolutie van 1789 had drie idealen: vrijheid, gelijkheid en broederschap. Het Handvest van de Verenigde Naties uit 1945 lijkt daar, na anderhalve eeuw, een uitgebreide herhaling van te zijn. Want het ideaal van de revolutie werd nog lang niet door iedereen gedeeld, en zeker niet bereikt. Het feest van 14 juli en elke nationale feestdag zou mensen daar aan moeten herinneren, meer dan aan de overwinning op een nationale vijand. Twee van de drie idealen lijken vergeten te worden: gelijkheid en broederschap, de vrijheid om de barrières af te breken naar anderen toe. Vrijheid als geesteshouding, vrijheid van het hart.
Vrijheid is een grondrecht en grondwaarde voor land en volk en voor iedere burger en wordt in verdragen en wetten vastgelegd, maar is ook een religieus ideaal. In de geschiedenis van grote religies neemt vrijheid van de mens een centrale plaats in. In het hart van het nationale epos van India staat de Bhagavad Gita, het verhaal van de god Krishna, die de weg leert van de innerlijke onafhankelijkheid, de vrijheid om te doen wat je werkelijk wilt of moet doen. Gehechtheden houden je af van je plichten en van je diepere verlangens. In de boeddhistische meditatie oefent iemand zich in innerlijke vrijheid door zich leeg en onafhankelijk te maken van gehechtheden en zo van het lijden dat daar zijn wortels in heeft.
Ook in het grote verhaal van Israël gaat het om bevrijding: de Uittocht uit het ‘slavenhuis’ Egypte. Maar die bevrijding wordt bij Israëls profeten steeds meer: openheid voor je naaste, over je eigen grenzen heen: gerechtigheid en liefde. In de christelijke traditie neemt Jezus dat erfgoed over en bevrijdt mensen door het besef dat God trouwe liefde is, en dat wij daarvan moeten getuigen met woorden en daden: vrijheid en liefde en vertrouwen deel je met elkaar. Dan is er geen wet meer en geen zonde en is zelfs de dood geen laatste bedreiging meer.
In feite was de Bastille van Parijs een bijna leegstaand gebouw, maar wel het symbool van onvrijheid. De val van de Bastille zou het symbool kunnen zijn van het afbreken van De Muur – en van álle muren. De idealen van 1789 en van 1945 en van alle bevrijdingen zijn nog maar dromen. Nationale Feestdagen kunnen een bezinning zijn op wat mensen echt vrij maakt.
Benoît Stoffels SJ was leraar godsdienst in Zeist, pastoor in de Aloysiuskerk in Utrecht en spirituaal aan de priester- en diakenopleiding Bovendonk. Daarnaast was hij reserve-legeraalmoezenier en begeleider van de Geestelijke Oefeningen.