Veertig jaar trokken de Israëlieten door de woestijn. Hun geschiedenis kent onderdrukking en vervolging als pijnlijk rode draad. Maar ook klinkt een oproep tot dankbaarheid.
De geestelijke leiders van Israël hebben hun volk altijd met grote dankbaarheid naar het eigen verleden doen kijken. Hoe Israël als een door hongersnood gedreven nomadenvolk naar Egypte uitweek, er werd verdrukt, kon vluchten en tenslotte, na jaren van zwerven door een onherbergzame woestijn, zich had kunnen vestigen in een land waar het kon leven van de vrucht van eigen arbeid. Daarom moest de Israëliet de eerstelingen van zijn oogst aan Jahweh schenken met de woorden: “mijn vader was een zwervende Arameeër die als vreemdeling in Egypte verbleef”. In dankbaarheid voor Jahweh die hem had gebracht naar “een land van melk en honing” mocht hij dan feest vieren “met de vreemdelingen die bij hem wonen”. (Deut. 26, 4-10)
Ik kan niet luisteren naar die evocatie van Israëls verleden – die wellicht meer legendarisch en spiritueel is dan historisch – zonder aan de zwervers te denken die vandaag verdrukking en tegenspoed ontvluchten. Mensen die, zoals destijds de Israëlieten, soms jarenlang rondzwerven op zoek naar een beloofde land “van melk en honing”.
We worden er pijnlijk aan herinnerd dat het ook met ons kan gebeuren…
We hebben tegenwoordig geen Cecil B. DeMille meer nodig, die Israëls doortocht door de Rietzee en de beproevingen in de woestijn op spectaculaire wijze verfilmde. We kunnen live meemaken hoe migranten uit Centraal Afrika met levensgevaar door de Sahara trekken en aan het slavenhuis van Libië trachten te ontkomen door de Middellandse zee over te steken. We zien hoe in Centraal Amerika duizenden migranten te voet of op het dak van goederentreinen door Mexico reizen, in de hoop de Rio Grande te kunnen oversteken. En met wat er gaande is aan onze voordeur, de oorlog in Oekraïne, worden we er pijnlijk aan herinnerd dat het ook met ons kan gebeuren…
Ik las onlangs het verhaal van een jongen uit Ivoorkust. Hij was 13 jaar toen, onder zijn ogen, zijn beide ouders werden vermoord en zijn zus werd verkracht. Hijzelf kon ontkomen, vluchtte de grens over naar Ghana en zwierf onbegeleid verder door West-Afrika. Hij maakte de dodenreis door de Sahara en belandde, na een levensgevaarlijke overtocht van de straat van Gibraltar, via Spanje in het zuiden van Frankrijk, waar een ngo hem opving. Intussen is hij 19 jaar geworden. Hij is geen veertig maar toch zes jaar onderweg geweest… Op het einde van het verhaal sprak hij zijn dankbaarheid uit dat hij eindelijk weer naar school kon om een beroep te leren.
De fierheid van de overgelukkige marathonloper Bashir Abdi
Die dankbaarheid leeft ook bij veel migrantenkinderen. Steeds meer van hen spelen een waardevolle rol in onze samenleving; in kunst (muziek, film, theater, dans…) en ook in de journalistiek, politiek, wetenschap, om van sport nog niet te spreken. Het doet deugd naar de fierheid van de overgelukkige marathonloper Bashir Abdi te kijken. Op 6 jarige leeftijd ontvluchtte hij de hel van Mogadishu om in Gent zijn land van melk en honing te vinden.
Afbeelding: vluchtelingen in Kenia, Kakuma refugee settlement. © Society of Jesus.