De heksenjacht kende in de zestiende en zeventiende eeuw een hoogtepunt. Jezuïet Dermot Preston ziet in tijden van hernieuwd complotdenken de heksenjacht opleven. Hij brengt in herinnering het moedige werk van jezuïet Friedrich Spee, biechtvader van tweehonderd ter dood veroordeelde ‘heksen’.
Er zijn vele heilige jezuïeten waarvoor ik in ademloze bewondering sta. Maar meer aangetrokken voel ik me tot jezuïeten die in de schemering blijven: mannen die verstrikt geraakten in morele dilemma’s waarvoor geen duidelijke oplossingen en enkel netelige compromissen leken te bestaan. Neem het geval van Friedrich Spee.
De zondebokken die zij in de vroege jaren 1600 kozen waren de heksen
Hij werd geboren in 1591 in het Rijnland en werd jezuïet in 1610. In die tijd was Duitsland getraumatiseerd door de politieke en religieuze strijd van de Reformatie en stond het op het punt zich in het bloedige conflict van de dertigjarige oorlog te storten (1618-1648). Die zou de dood van wellicht zes miljoen mensen tot gevolg hebben, in de Duitse streken alleen al. Machteloos tegenover dreiging en geweld zochten mensen naar soelaas voor hun trauma’s. Zij namen hun toevlucht tot complottheorieën en zochten schuldigen. De zondebokken die zij in de vroege jaren 1600 kozen waren de heksen.
In vele culturen leeft een geloof in de macht van de magie om te helen en te schaden. Iedere cultuur poogt die te beheersen volgens haar eigen inzichten. In het Oude en in het Nieuwe Testament komen strenge verbodsbepalingen voor tegen tovenarij omdat tovenarij gelijkstond met afgoderij. De Romeinse inquisitie liet de eerste executie voor hekserij uitvoeren in Toulouse in 1275 maar de meeste veroordelingen voor hekserij in Europa hebben zich voorgedaan tussen 1580 en 1630. Misschien de helft daarvan in Duitsland.
Hoewel vele van de heksenprocessen geleid werden door leken in seculiere gerechtshoven (de Romeinse en de Spaanse Inquisities waren in feite erg afkerig van dergelijke processen), gaat de dubieuze eer voor het aanstoken van deze vervolgingen naar twee Dominicanen die in 1587 een boek publiceerden onder de titel Malleus Maleficarum (“De Hamer van de Heksen”). Het werd een bestseller en het handboek voor heksenjagers in de 16de en 17de eeuw.
In 1627 vroeg de bisschop va n Wurzburg aan de jezuïeten om een biechtvader voor veroordeelde heksen. De provinciale overste koos Friedrich Spee. Twee jaren lang begeleidde Spee meer dan tweehonderd mensen naar de dood. Van nabij moest hij getuige zijn van het onrecht dat werd begaan en van de martelingen die uitgevoerd en ondergaan werden. Later schreef hij dat van die tweehonderd er niet één was die hij na lang wikken en wegen kon beschouwen als schuldig. Vele waren vrouw, maar niet alle. Sommige waren gemeentelijke raadsleden, ander priesters. Eén meisje was blind. Twee kinderen waren amper negen jaren oud. Uiteindelijk werd het Spee te machtig. Hij vroeg zijn ontslag en kreeg andere taken toegewezen.
Hij haalde stelselmatig alle aspecten van de heksenprocessen onderuit
In 1631 verscheen een anoniem boek onder de titel Cautio Criminalis. Het was gericht tot de rechters en de ambtenaren van de Duitse landen. Het boek haalde stelselmatig alle aspecten van de heksenprocessen onderuit. Het onthulde de privé-vendetta’s en de financiële corruptie die eronder schuilgingen. Het stelde de fundamentele contradictie van het martelen aan de kaak: “De beschuldigde kon ofwel bekennen op de martelbank. In welk geval zij schuldig is. Ofwel bekent zij niet. In welk geval zij schuldig moet zijn omdat zij die vreselijke marteling slechts had kunnen doorstaan met de hulp van de duivel.”
Binnen een maand was het een publiek geheim dat de auteur niemand anders was dan Spee. Weldra waren de opinies over de man en zijn boek heftig verdeeld. Het boek werd snel herdrukt en werd een bestseller die opwoog tegen de Malleus.
Spee zelf lokte tegengestelde opinies uit onder zowel bisschoppen als jezuïeten. Sommige van zijn tegenstanders wilden hem verwijderd zien uit de jezuïetenorde vanwege ongehoorzaamheid (hij had geen voorafgaande toelating gekregen om het boek te schrijven). Zo zou hij erg kwetsbaar geworden zijn voor wrokkige heksenjagers. Maar Friedrich had het geluk de steun te genieten van zijn provinciale overste, Godwin Nickel, een man die later de generale overste van de Sociëteit van Jezus zou worden. Die beschermde hem binnen de orde en verzette zich tegen alle pogingen om hem tot zwijgen te brengen. De Cautio Criminalis werd één van de basisdocumenten om de golf van heksenjacht in Europa te bedwingen.
Terwijl brave mensen zich afzijdig houden, bang om gecanceld te worden
Nickel zond Spee naar de hem goedgezinde communiteit in Trier waar hij zich wijdde aan predicatie en onderricht. Hoewel hij er graag gezien werd, bleef de morele dubbelzinnigheid van zijn rol als biechtvader aan hem kleven. Had hij niet meegewerkt aan kwaadaardige structuren? Hoe kon hij tegelijk ongehoorzaam en loyaal geweest zijn? Hoe kan hij afstand nemen en niet medeplichtig zijn? Kon hij de zaken anders aangepakt hebben? Of vroeger? Getuigen vertellen ons dat zijn haar vroegtijdig grijs werd. Hij stierf in 1635 ten gevolge van de pest bij het verzorgen van gewonde soldaten, 44 jaar oud.
Heksenjachten zijn niet iets van het verleden. Onder een lichte vermomming kan je dezelfde idiotie en geweld herkennen bij de QAnon aanhangers in de hedendaagse VS. Op Twitter en Instagram worden de haat en de vrees gestookt waarmee in afgelegen Indiaanse dorpen gespeurd wordt naar heksen en pedofielen om die dan zonder vorm van proces te lynchen. De zelfdodingen van adolescenten worden geprovoceerd door anonieme trollen terwijl brave mensen zich afzijdig houden, bang om gecanceld en vervolgd te worden.
De vragen waarmee Spee te maken kreeg kunnen veraf lijken maar in werkelijkheid is ieder van ons slechts enkele stappen ervan verwijderd. Zal ik dan blijven zwijgen? Moet ik mij ermee moeien? Heb ik de moed om het goede te doen?. Zullen zij zich tegen mij keren? Friedrich Spee, bid voor ons.
Dit artikel verscheen op Thinking Faith, The online journal of the Jesuits in Britain. Vertaling en bewerking door Guido Dierickx SJ.