Nederland was verbonden in verdriet om de slachtoffers van de MH17-ramp. Maar waar ligt de grens tussen nationale saamhorigheid en nationalisme?
Een mailtje van een collega uit de Verenigde Staten. Bij een raketaanval waren van zijn familie drie jongens – onder wie twee kleine kinderen – en hun moeder en vader gedood. Ontroostbaar is hij. Bijna automatisch stuurde ik direct een blijk van medeleven terug.
Een paar uur later keek ik met een groot deel van Nederland naar de indrukwekkende ceremonie op de vliegbasis Eindhoven en naar de lange rij rouwwagens onderweg naar Hilversum. Zijn familie was daar niet bij; die waren omgekomen in Gaza.
Is het leven van een Nederlander waardevoller dan dat van een Duitser van net over de grens?
Waarom maakte ook op mij de dood van de slachtoffers in het vliegtuig veel meer indruk dan de familie in Gaza? Was het leven van Nederlandse slachtoffers belangrijker dan dat van buitenlanders? Terecht werd de vraag gesteld of we wel blij mochten zijn dat er niet nog meer Nederlanders in het vliegtuig hadden gezeten. Want is het leven van een Nederlander waardevoller dan dat van een Duitser van net over de grens?
Spelen er politieke gevoeligheden een rol? Neergehaald als gevolg van oorlogsomstandigheden? Is het daarom iets heel anders dan het Algerijnse vliegtuig dat vlak erna in de Sahara verongelukte, of dat andere vliegtuig van Malaysian Airlines dat volkomen verdwenen lijkt en waarvan de inzittenden waarschijnlijk nooit ‘naar huis’ kunnen worden gebracht?
Of spelen er toch nationale gevoelens een rol: ‘wij’ zijn aangevallen, zoals kort geleden ‘wij’ nog bijna wereldkampioen voetbal waren geworden? Ik ervaar dat wel bij mezelf…
De eerste christenen hebben zich met kracht verzet tegen dit soort gevoelens en overtuigingen. Paulus was wellicht hun belangrijkste vertolker, het pinksterverhaal het meest krachtige symbool hiervan. Mensen van allerlei komaf waren verzameld in Jeruzalem, maar ieder hoorde de apostelen spreken in haar of zijn eigen taal. Het pinksterfeest als overstijging van de verschillen tussen talen, de verschillen tussen mensen afkomstig uit diverse windstreken.
Wat is onze nationaliteit meer dan oranje gekleurde straten of gezamenlijk rouwen?
Ervoor in de plaats kwam een sterke saamhorigheid op basis van het gezamenlijke geloof, ook al vertoonde die eenheid al snel haarscheurtjes. Ook hier verzet Paulus zich tegen: het gaat er niet om door wie je bekeerd bent, maar dat we allen geloven in de persoon van Jezus. Die nieuwe saamhorigheid was natuurlijk ook niet allemaal pais en vree: ze heeft in de loop van de geschiedenis ook tot bloedige tegenstellingen geleid.
Zou het kunnen zijn dat het wegvallen van het geloof als bindende factor tussen mensen, ook over landsgrenzen heen, de weg vrijmaakt voor een verhevigde saamhorigheid op basis van onze nationaliteit? En wat is die nationaliteit eigenlijk meer dan de oranje gekleurde straten bij sportevenementen of een gezamenlijk rouwen bij een drama?
Als onze nationale gevoelens ertoe leiden dat we echt, welgemeend, Nederlanders belangrijker en waardevoller vinden dan een familie in Gaza, dan slaat het nationale gevoel om in nationalisme. En daarvan heeft Europa de afgelopen eeuw al de wrange vruchten geplukt.