Als je maar lang genoeg in het donker kijkt, begint er op den duur iets te dagen. Een actuele beeldmeditatie van Bert Daelemans.
Luc Hoenraet, 2002, Ruusbroeckapel Oude Abdij Drongen, België (detail)
Soms lijkt de wereld op dit schilderij. Alles is donker en zwart, ruw en gekrast met littekens. Het enige wat rust lijkt te geven is een donker kruis, het merkteken van de dood. Oekraïne, Nigeria, Irak, Gaza… Kinderen van de duisternis denken een licht te zien in het verjagen, verkopen, verkrachten, vermoorden, vernederen, vernietigen, verpletteren, verpulveren van onschuld.
Soms lijkt ons eigen leven wel zo donker en ruw en verwarrend. Je kunt in het donker niets meer onderscheiden. Duisternis vermomd als licht, duisternis vermolmd tot plicht. In het donker zijn wij verloren, staan wij machteloos. Dan gaat bidden zelfs niet meer. Wie heeft ons zo laf gekregen dat we bidden zelfs niet meer aandurven?
Hoe langer ik naar dat schilderij kijk, hoe meer ik begrijp dat Ignatius van Loyola zijn Geestelijke Oefeningen begint met de zonde, met het kwaad, met de duisternis. Dat is niet weggelegd voor zwartkijkers, maar voor durvers! Wie heeft ons zo lief gekregen dat we ineens alles opnieuw aandurven?
Wie kan de duisternis van de wereld in de ogen kijken?
Opnieuw: de Geestelijke Oefeningen zijn voor mij samengevat in dat woord. Oefenen is steeds opnieuw mogen beginnen. En dat is nooit vervelend. Zelfs in die tekst die je al honderd keer hebt gebeden en als een dweil hebt uitgeknepen is er steeds iets nieuws dat op je afkomt en je doet opstaan. God blijft verrassen.
Er is een Iraans spreekwoord dat zegt: “Als je maar lang genoeg in het donker kijkt, begint er op den duur iets te dagen.” Wie kan dat, de duisternis van de wereld, van mijn eigen leven, in de ogen kijken? Niemand kan dat alleen. Dat kun je maar met een sterke hand op je schouder, een zachte blik in je rug. Dat kun je maar omdat Iemand ons is voorgegaan, het heeft voorgedaan. Het woord is niet te zwaar, niet te hoog: wij kunnen het volbrengen. De Geest van God-met-ons begeestert ons opnieuw, zodat wij opnieuw mogen belichamen wat Hem bezielde.
Als alles donker is, hoe kun je dan onderscheiden waar het op aankomt? Het ging er Ignatius niet om te onderscheiden tussen zwart en wit, maar om nieuw en opnieuw licht te ontdekken wanneer alles donker is. Hoe kun je de dag van de nacht onderscheiden? De dag begint pas als je in het gezicht van een mens je zuster, je broeder ziet.
Als we lang genoeg naar dit schilderij kijken, als we lang genoeg naar de duisternis kijken in de wereld en in ons eigen leven, met die sterke hand op onze schouder, met die zachte blik in onze rug, dan begint er op den duur iets te dagen: dan begint dat kruis opeens – opnieuw – op te lichten. In een nieuw, nooit gezien licht, een goddelijk licht. Precies waar ik van wil weglopen, mijn duisternis, mijn zonde, mijn kruis, mijn pijn, mijn verdriet, mijn eenzaamheid, mijn kwetsbaarheid, precies daar wacht God mij opnieuw op. Dan zie je dat dat kruis als enige vrede geeft, en rust. Overal rondom is het woelig en verwarrend en druk, troosteloos. Enkel in het midden is er rust en troost, omdat midden in die duisternis, midden in de wereld, midden in mijn eigen leven, God-met-ons gekruisigd wordt en God-met-ons verrijst. Elke dag opnieuw.