Religieuze kunst kreeg een nieuwe dimensie in de vijftiende eeuw, zo laat een tentoonstelling in Enschede zien. Het ‘zien van God’ werd bij Jan Van Eyck en zijn tijdgenoten ‘leren zien zoals God ziet’.
Vanaf september loopt in het Rijksmuseum Twenthe een uitzonderlijke tentoonstelling. Waardevolle werken van Rogier van der Weyden en Jan Van Eyck uit het bezit van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten te Antwerpen zijn dan toegankelijk voor het Nederlandse publiek.
Wanneer de organisatoren deze tentoonstelling de titel ‘De ontdekking van de wereld’ hebben meegegeven, is dat eigenlijk slechts de helft van het verhaal. Het is waar: Van Eyck opent een nieuwe blik op de wereld en richt het vizier radicaal op de natuurlijke werkelijkheid. Maar deze natuurlijke, menselijke werkelijkheid blijkt niets anders te zijn dan de schouwplaats van het goddelijke licht. Het gaat dus eigenlijk om een ontdekking van de hemel in de wereld.
Van Eycks ‘picturale traktaten’ kunnen een gids zijn voor ons, spirituele zoekers uit de 21e eeuw
De blik van Jan Van Eyck is spiritueel omdat hij de veelzijdigheid van alle dingen, zelfs de allerkleinste in beeld brengt. De 15de eeuw, dat is voor onze cultuur het moment waarop spiritueel zien en wetenschappelijk zien uit elkaar lijken te breken. Maar bij Van Eyck lijken ze op een onverwachte manier bij elkaar te komen. Zijn kijken is allerminst het begin van een emancipatie van het schouwen van God in de dingen, zoals lang door veel kunsthistorici is beweerd. Ik denk dat eerder het tegendeel het geval is – de blik van Jan Van Eyck is juist een radicale intensivering van het verlangen naar het ‘zien van God’ midden in de wereld, tot aan de grenzen van het menselijk mogelijke. De schilderijen van Van Eyck zijn ‘picturale traktaten’ die in allereerste instantie het hele spectrum van het menselijke zien aan de orde willen stellen – en tot dit zien behoort ook het zien van God, als een onderbreking van het dagelijkse zien.
Het ‘zien van God’ – theoría – is hier geen louter geestelijk zien dat onttrokken is aan de menselijke zintuigen. Ik denk dat Van Eycks studie van het zien ook een gids kan zijn voor ons, spirituele zoekers uit de 21ste eeuw, die God in de alledaagse dingen ervaren, gestalte willen geven aan het geheim van God in de concrete dagelijkse praktijk, maar daarvoor vaak aanknopingspunten missen.
Recent onderzoek biedt daarvoor een sleutel. Er is geen twijfel meer dat Jan Van Eyck betrokken was bij de grote spirituele lekenbeweging van de Moderne Devotie. Ook daar ging het er om juist in de praktijk, het menselijke doen, het ‘zien van God’ te situeren – niet meer in de afgelegen kloostercel of de stoffige bibliotheek, maar in de wereld van het doen: het werk in de keuken, het bewerken van hout, het onderhandelen op de markt – daar geschiedt het zien van God.
Imitatio Christi – zoals de titel van het beroemdste boek uit de traditie van de Moderne Devotie luidt – dat is niet alleen het navolgen, maar ook het uitbeelden van Christus, door het leren zien van onverwachte perspectieven, van brekingen van het licht dat in dit aardse leven nooit onverdeeld present is. De schaduwen van onze ervaring leren zien als de randen waardoor dit licht zichtbaar wordt, dat is de perspectiefwisseling waartoe de lezer van Thomas a Kempis opgeroepen wordt – men ziet hier al de onderscheiding van de geesten van Ignatius van Loyola, zij het nog intuïtief en sterk op de visuele ervaring toegesneden.
Ook Jan Van Eyck leidt de toeschouwer door verrassende spiegeleffecten tot in de werkelijkheid van het schilderij, de kijker moet in het beeld treden. Het kijken naar het schilderij is een visuele meditatie met alle zintuigen, die het eigen leven transparant maakt. Het zien van God betekent dan het oog krijgen voor onverwachte perspectieven, niet meer leven vanuit het menselijk opzicht, maar leren zien zoals God ziet.
De tentoonstelling ‘Jan van Eyck, Rogier van der Weyden en de ontdekking van de wereld’ is te zien van 7 september 2014 t/m 4 januari 2015 in het Rijksmuseum Twenthe in Enschede. Meer informatie: website museum.