Als de priester de woorden ‘dit is mijn bloed, dit is mijn lichaam’ uitspreekt, klinken belletjes of zelfs klokken. Om het wonder van Jezus’ ware aanwezigheid uit te drukken. Maar Dries van den Akker denkt dat de bel niet op het juiste moment klinkt.
De afgelopen twee jaar werd het noviciaatsgebouw van de jezuïeten in Birmingham vernieuwd. Gedurende die tijd was het noviciaat ondergebracht in een vleugel van het statige seminariegebouw van het aartsbisdom Birmingham. Seminaristen (wereldheren in opleiding) en novicen (jezuïeten in opleiding) leidden elk hun eigen leven met een eigen programma.
Belt die misdienaar eigenlijk wel op het belangrijkste moment?
De seminaristen vierden de dagelijkse Heilige Mis in een weidse neogotische kapel; alles heel plechtig en liturgisch. Zo luidden zij de kerkklok op het moment dat de priester Jezus’ woorden uitsprak over brood en wijn: ‘Dit is mijn lichaam. Dit is mijn bloed.’ Telkens drie korte tikken met de klok. Heel eerbiedig. Zo wisten de mensen die buiten rond de kapel aan het werk waren ook dat nu het wonder plaatsvond van Jezus’ ware aanwezigheid in de tekenen van brood en wijn. Er zijn nog steeds kloostergemeenschappen waar een dergelijk gebruik in ere wordt gehouden. Trouwens, in vele parochiekerken wordt op dat moment twee maal drie keer door de misdienaar gebeld. Alles om te benadrukken wat voor bijzonder gebeuren plaatsvindt.
Maar gaandeweg bekruipt mij steeds meer de vraag: ‘Wordt die klok wel op het juiste moment geluid? Belt die misdienaar eigenlijk wel op het belangrijkste moment van de eucharistieviering?’
Het is waar, in de loop van de kerkgeschiedenis heeft zich een intensieve theologie en devotie ontwikkeld rond het Heilig Sacrament. Het is voorwerp van aanbidding geworden; het wordt in processie rondgedragen, liefst onder een baldakijn, zodat het koninklijk karakter van het Heilig Brood nog beter tot zijn recht komt. Er zijn dikke boeken geschreven en moeilijke woorden uitgevonden om te benadrukken hoe we mogen verstaan – nadat de priester Christus’ woorden heeft uitgesproken over brood en wijn – dat Hijzelf aanwezig is.
En toch… Het ware wonder is op dit moment nog maar voor de helft geschied. Want nu we mogen weten dat Christus aanwezig is in de tekenen van brood en wijn, wat gebeurt er dan verder mee? Hijzelf laat daar geen twijfel over bestaan: ‘Neemt en eet’. En dus komen even later mensen naar voren die dankbaar brood en wijn – de tegenwoordigheid van Christus – in zich opnemen.
Nu geschiedt wat wij jaarlijks met Kerstmis vieren: dat het woord lichaam wordt
En daar komt het wonder pas tot voltooiing. Op dit moment heeft Christus dus een lichaam gevonden om mens te worden in de persoon die de heilige gaven in zich opneemt. Nu geschiedt wat wij jaarlijks met Kerstmis vieren: dat het woord lichaam wordt, mens wordt. Door het Heilig Brood in zich op te nemen, geven de ontvangers te kennen dat zij nu zijn ware tegenwoordigheid vormen. Nu zouden we de klok moeten luiden, evenzoveel keren als er mensen bereid zijn in de geest van Christus mens te willen zijn.
Wat zij in de kerk symbolisch aanduiden, gaan zij buiten de kerk in het leven van alledag in praktijk brengen: iemand als Jezus worden. Consequent mensen bejegenen met liefde en vergevingsgezindheid. En als ze daarom weggehoond worden, of erger, dan dat kruis op zich nemen en doorgaan met mensen van de liefde te zijn…
Om het enigszins uitdagend te zeggen: het grootste wonder is niet dat door het uitspreken van Jezus’ woorden Hijzelf aanwezig komt in de tekenen van brood; nee, het grootste wonder is het feit dat er mensen zijn die het aandurven die Ware Tegenwoordigheid in zich op te nemen en te behartigen en daardoor Jezusmensen (‘christenen’) durven zijn in een maatschappij waar vaak heel andere waarden en normen worden aangeprezen.