Politici? Allemaal zakkenvullers en huichelaars! Waar komt dit breed gedeelde wantrouwen in het politieke bestel vandaan? En is het terecht?
Bij vele burgers heerst een algemeen gevoel van onmacht en/of wantrouwen als ze tegenover het politieke gebeuren staan. Natuurlijk worden burgers ontgoocheld door het optreden van bepaalde politieke gezagsdragers. Maar soms breidt deze ontgoocheling zich uit tot een bestendig en algemeen gevoel van wantrouwen en onmacht tegenover alle politieke gezagsdragers en zelfs tegenover de politieke instellingen. Politicologen gewagen van politieke aliënatie als het gaat om een bestendig en veralgemeend wantrouwen/onmacht. Wat de politicus ook moge zeggen of doen, op de steun van de gealiëneerde burger mag hij niet rekenen.
De politieke aliënatie wordt veroorzaakt door de provocerende complexiteit van het politieke gebeuren
Dit verschijnsel is zorgwekkend gemeten aan ideaal van het democratische burgerschap. Erger nog is dat het uitbreiding schijnt te nemen. Waar vindt het zijn voedingsbodem? Is het te wijten aan de kwaliteit van onze politici? Dat is niet waarschijnlijk. Die zijn niet incompetenter en corrupter dan vroeger. Integendeel zelfs. Er moet dus ergens een fout zitten in de constructie van ons democratisch bestel.
Er worden steeds hogere eisen gesteld aan wie zich op de arbeidsmarkt wil wagen. Hetzelfde geldt voor wie zich in het politieke leven wil mengen. Immers, in een democratie mogen alle burgers hun eisen te kennen geven aan de politieke beleidsvormers. En dat doen ze ook, met steeds meer aandrang. Maar omdat de anderen dat ook doen, is de vraag hoe ze hun eisen tot bij de politieke beleidsvormers kunnen krijgen. Dat kan enkel wanneer die eisen gesteund worden door pressiemiddelen en door deskundigheid. Gelukkig bieden zich vele belangengroepen aan om die eisen op de agenda van de politici te zetten. En niet zonder succes.
Maar zo geraakt de agenda van de politici overbelast. Ze moeten die vele eisen zo goed mogelijk met elkaar verzoenen. Dat dwingt hen zich te omringen met ambtenaren en andere deskundigen. Dat dwingt hen ook met elkaar langdurige onderhandelingen te voeren. Kortom, de beleidsvorming kan niet anders dan erg complex worden. Misschien kunnen nog enkele politici het overzicht bewaren, maar de meeste burgers kunnen dat niet. Die krijgen wel informatie maar vaker te veel dan te weinig. Ze lijden onder een overlast van informatie. Hoe reageren ze daarop? Dikwijls door de klacht dat al dat nieuws over besparingen, belastingen en dergelijke meer niet meer te vatten is “voor eenvoudige mensen zoals ik”.
De politieke aliënatie wordt veroorzaakt door de provocerende complexiteit van het politieke gebeuren. Maar daarmee is niet genoeg gezegd. Sommige mensen kunnen zich beter weren tegen die provocatie dan anderen. Mensen met een zwak ‘cultureel kapitaal’ staan zwakker. Dat betekent vooreerst dat de minder hoog opgeleiden meer geneigd zijn toe te geven aan gevoelens van onmacht en aan het daarop aansluitende wantrouwen dan de hoger opgeleiden. Dat heeft het onderzoek telkens weer aangetoond.
Vroeger had de onderwijzer het voor het zeggen, nu wonen er juristen en economen in zijn straat
Maar ook daarmee is nog niet genoeg gezegd. Want zouden we, als de opleiding zo veel belang heeft, niet mogen verwachten dat het niveau van politieke aliënatie in de samenleving met de tijd zal afnemen? Immers, het niveau van de opleiding stijgt al geruime tijd. Helaas, wat invloed heeft is niet enkel het objectieve niveau van de opleiding maar het relatieve. Mensen vergelijken hun niveau met dat van anderen en laten zich overstemmen door die anderen als die een hoger niveau hebben bereikt en dus “een grotere mond kunnen opzetten”. Zo worden burgers met weinig cultureel kapitaal in het publieke en in het politieke leven verdrongen door burgers met meer cultureel kapitaal. Vroeger had de onderwijzer het voor het zeggen in het dorp. Maar nu wonen er juristen en economen in zijn straat…
De politieke beleidsvorming wordt complexer en minder ‘transparant’, vooral op de hogere niveaus van de overheid: meer op Europees dan op nationaal en meer op nationaal dan op lokaal niveau. Dat verklaart waarom vele ‘eenvoudige lieden’ nog kunnen meepraten als het over lokale, maar niet meer als het over Europese zaken gaat. En ook waarom de participatie aan de Europese verkiezingen lager ligt dan die aan de lokale. Alleszins heeft de politieke aliënatie weinig te maken met de kwaliteit van de politici. Daarom graag wat meevoelen met politici die na lange onderhandelingen achter gesloten deuren aan het publiek komen uitleggen dat zij tot een eerbaar, zij het complex compromis zijn geraakt.