Geraffineerde interieurs, geheimzinnige landschappen en de wurggreep van het schouwspel: de Turkse film Winter Sleep geeft de toeschouwer het gevoel in een documentaire mee te spelen.
De grote namen uit de theater- en literatuurgeschiedenis die bij Winter Sleep geassocieerd worden, konden inderdaad wat deze film doet: als was je het slachtoffer van een onzichtbare spin, zo word je geleidelijk ingesponnen in de draden ervan tot je niet meer loskomt. Aanvankelijk lijkt het allemaal nog doodgewoon, dorps, naïef, maar beeld voor beeld word je onderdeel gemaakt van de beknelling waarin mensen elkaar brengen. De fotografie is even meedogenloos als de mensen die ermee worden weergegeven: bloedmooi, scherp als glas en tegelijk ontluisterend.
Het hotel waar het zich afspeelt is even fake als het communicatieve toneel dat wordt gespeeld. Homo homini lupus, dacht ik, mensen zijn voor elkaar als hongerige wolven. De vraag van een hotelgast “Hebt u geen paarden?” lijkt een gat te schieten in de suggestie die de website van het hotel wekt: beelden uit het landschap van Anatolië, waar nog op echte wilde paarden gejaagd kan worden. Dat gebeurt alsnog en wordt een symbool van de manier waarop mensen met elkaar omgaan: in een sloot wordt het gevangen dier tot uitputting gebracht en zo getemd.
Homo homini lupus, mensen zijn voor elkaar als hongerige wolven
Later lijkt een aangeschoten konijn, dat nog ligt te ademen, de jager tot inkeer te brengen en hem te tonen wat hij doet: zijn vrouw het leven onmogelijk maken, en zo zichzelf. Het paard wordt losgelaten, bevrijd en er komt een onuitgesproken (enkel de stem is hoorbaar) bede om vergeving. In de knevelende dialogen over goed en kwaad, en de vraag of het niet beter is om je tegen het kwaad niet te verzetten omdat je dan de bedrijver ervan machteloos maakt, is vragen om vergeving een zure vrucht van zulke machteloosheid, veroorzaakt door het eigen vernietigende gedrag.
De Turkse regisseur Nuri Bilge Ceylan schreef het scenario met zijn vrouw Ebru en laat ons raden waar ze het vermogen vandaan halen om tragiek zo mooi, zo onmerkbaar en zo waar te schetsen. Kachels spelen in de grotwoningen een grote rol, soms om de prachtige lichteffecten van het brandende vuur, maar dan weer als de verwoester van liefdadigheid, letterlijk, als een geschonken som geld afgewezen wordt en in het vuur geworpen omdat het de eer aantast van de ontvangers.
Een joch speelt een sleutelrol: hij slaagt erin met een steen de zijruit te vernielen van de auto, waarin de huisbaas van zijn familie wordt rondgereden. Het is een uiting van wraak namens zijn huisgenoten, die beroofd worden van hun kleine bezittingen als ze hun huur niet tijdig kunnen betalen. Het joch valt flauw als het geforceerd wordt tot een act van vernedering om de zaak te redden.
De toeschouwer heeft het gevoel in een documentaire mee te spelen – je vergeet dat het film is en constructie. Een cameravoering om jaloers op te zijn, geraffineerd ingerichte interieurs die te mooi zijn voor deze bewoners, de geheimzinnigheid van het landschap en de wurggreep van het schouwspel, dat je dwingt om te erkennen dat wij net zulke mensen zijn. Een Winter Sleep om uit te ontwaken.