Zijn werk is wat in de vergetelheid geraakt, toch citeert paus Franciscus hem als belangrijke inspiratiebron. Wie was Michel de Certeau SJ? En wat is de betekenis van zijn denken vandaag de dag?
Gevraagd naar zijn intellectuele inspiratiebronnen verwijst paus Franciscus – in het spraakmakende interview met Antonio Spadaro – tot drie keer toe naar het werk van Michel de Certeau (1925-1986), een Franse jezuïet, historicus, psychoanalyticus en filosoof. Deze referentie is opvallend. Want Michel de Certeau staat niet meteen op het standaardlijstje van grote filosofen of theologen uit de 20e eeuw dat de gemiddelde intellectueel op zijn werktafel heeft liggen.
Toch mag het werk van deze belangrijke denker de laatste jaren op steeds meer belangstelling rekenen. Nu bijna dertig jaar na zijn voortijdige overlijden eindelijk ook het tweede volume van zijn levenswerk, La fable mystique (De mystieke fabel ), verschenen is, lijkt de tijd rijp voor een rehabilitatie.
Het ondergraven van iedere vanzelfsprekendheid is eigen aan het evangelie, stelt Certeau
Naar aanleiding van het verschijnen van dit boek, uitgegeven door Certeau’s naaste medewerkster Luce Giard op basis van nagelaten manuscripten en notities, organiseerde het Titus Brandsma Instituut te Nijmegen onlangs een internationaal symposium, waarop ook Giard zelf aanwezig was en een prominente rol speelde. Tijdens het symposium werd het grote belang van het nieuwe boek voor het begrijpen van de christelijke spiritualiteit in onze laatmoderne tijd onderstreept. Bovendien werd ook al iets duidelijk van de inspiratie die Certeau op het denken en handelen van de jezuïetenpaus heeft.
Als er al één thema is dat Certeau levenslang beziggehouden heeft, is het wel de vraag hoe een christelijk leven onder moderne, seculiere condities mogelijk is. Met vele denkers uit de 20e eeuw – Sigmund Freud, Ludwig Wittgenstein en Michel Foucault zijn zijn belangrijkste intellectuele gesprekspartners – deelt Michel de Certeau het inzicht dat het christelijk geloof vanaf de 16e eeuw aan vanzelfsprekendheid verloren heeft.
Maar anders dan vele van zijn seculiere tijdgenoten vindt de jezuïet Certeau juist hierin de kracht van het christendom. Het ondergraven van iedere culturele vanzelfsprekendheid is juist eigen aan het evangelie. Het christelijk geloof heeft een fundamenteel kritisch potentieel, het stelt voortdurend al te grote zekerheden in vraag.
In de moderne tijd, die zo geobsedeerd is door het zoeken naar zekerheid, zijn het de christelijke mystici die het verlangen levend houden – het verlangen dat voor Certeau in het symbool van het lege graf het meest uitdrukkelijk naar voren komt.
De marges van de samenleving, dat zijn de plaatsen waar goddelijke creativiteit zichtbaar wordt
In 1984 verschijnt het eerste volume van zijn belangrijkste werk La fable mystique, een analyse van de opkomst van de mystiek in de 16e en 17e eeuw. Deze monumentale studie is in feite niets anders dan de verdere uitwerking van een geschiedenis van de ignatiaanse spiritualiteit waaraan Certeau al in zijn eerste jaren als jonge onderzoeker en jezuïet werkte. Niet toevallig verwijst paus Franciscus ook regelmatig naar de subtiele kracht waarmee Certeau het leven en werk beschrijft van Pierre Favre, die voorbij de gewoonlijke procedures door Bergoglio heilig verklaard werd.
De mystici, aldus Certeau, zijn juist die mensen die het verlangen openhouden, die de melancholie cultiveren en daarmee ook in een seculiere, technocratische wereld, wijzen op de marges, de scheurtjes en openingen in onderdrukkende systemen, die levensruimte maken. Die gedachte speelt ook een belangrijke rol in een aantal opvallende cultuurfilosofische studies, die met name in de Verenigde Staten veel stof deden opwaaien.
Zo markeert zijn boek L’invention du quotidien (De uitvinding van het alledaagse) uit 1980 het begin van een hele nieuwe cultuurwetenschappelijke discipline, de studie van de alledaagse praktijken. In dit boek neemt Certeau afstand van het hedendaagse nihilisme zoals dit in het denken van Michel Foucault naar voren treedt. Met Foucault ziet Certeau ook de toenemende betekenis van machtsverhoudingen waarin moderne mensen terecht komen. Maar tegen deze Franse denker in heeft Certeau vooral aandacht voor de oneindige creativiteit die het alledaagse leven kenmerkt, creativiteit van gewone, kleine mensen om machtssystemen en structuren op het verkeerde been te zetten, er zich aan te onttrekken en voor het leven te kiezen.
De marges van de samenleving, dat zijn de plaatsen waar goddelijke creativiteit zichtbaar wordt. L’invention du quotidien is niets meer of minder dan een cultuurfilosofische uitwerking van het ignatiaanse postulaat om God in alle dingen te vinden is. Een gelijkaardige intuïtie komt naar voren in Certeau’s hoogst originele interpretatie van de mei-revolte van 1968: niet de politieke omwentelingen interesseren hem, maar de creatieve kracht die uit de maatschappelijke marges komt.
Het leven heeft voorrang op de leer – is dat niet wat paus Franciscus steeds duidelijk probeert te maken?
Als er al een rode draad is in de geschiedenis van de christelijke spiritualiteit is het wel de ontdekking dat het leven altijd voorrang heeft op de leer. Het alledaagse is, voor wie gericht wil zijn op het goddelijke leven, sterker dan de structuur. En is dat niet juist wat paus Franciscus steeds opnieuw en in alle toonaarden duidelijk probeert te maken – wanneer hij Lampedusa bezoekt, voeten van gevangenen wast of wanneer hij het morele oordeel opschort over gescheidenen en homoseksuelen? Een grondige kennismaking met het werk van Michel de Certeau zou wel eens nieuwe perspectieven kunnen openen voor ons denken over christelijk leven in laatmoderne tijden.