De overwinning van rechts en extreemrechts in Israël is slecht nieuws voor Palestijnen. Dat werd enkele weken geleden met geweld duidelijk in Hebron.
De overwinning van rechts en extreemrechts bij de verkiezingen in Israël (met 64 van de 120 Knesset-zetels) heeft grote zorgen meegebracht voor alle vredesgezinde krachten. Onder de nieuwe regering zullen joodse kolonisten in Palestijns gebied zich nog veiliger voelen in hun acties tegen de lokale bevolking en zullen Palestijnen zich onder de bezetting nog machtelozer voelen. Beoogde veranderingen in het Israëlische rechtssysteem zullen het werk van mensenrechtengroeperingen sterk bemoeilijken.
Israëlische kolonisten hebben echter vrije toegang tot de buurt, zowel te voet als in auto’s.
Toine van Teeffelen, woonachtig in Bethlehem en werkzaam aan het met Pax Christi verbonden Arab Educational Institute, heeft een impressie geschreven van een recente actie van kolonisten in de Palestijnse stad Hebron. Hij maakte gebruik van artikelen in de Israëlische kwaliteitskrant Haaretz en rapporten van Israëlische vredesgroepen. Het onderstaande is een gedeelte van zijn verslag.
Er wonen enkele honderden Israëlische kolonisten langs of in de buurt van een merkwaardig lege straat in het centrum van het drukke Hebron, de Shuhadehstraat. In deze lange straat en haar zijstraten in de wijk Tel Rumeideh bevinden zich ook verschillende kleine joodse nederzettingen. Het gebied is een openluchtgevangenis geworden, omgeven door controleposten. Alle doorgangen vanuit het drukke centrum zijn geblokkeerd. Het leger laat geen Palestijnen van buiten het gebied toe in deze straat. Alleen Palestijnen die langs de straat wonen mogen naar binnen. Israëlische kolonisten hebben echter vrije toegang tot de buurt, zowel te voet als in auto’s.
Er heerst een sfeer van racistische suprematie
Het gebied is zwaar gemilitariseerd, met wachttorens en legerposten in overvloed. Bij een van de controleposten is een op afstand bestuurd systeem geïnstalleerd voor het verdrijven van mensenmassa’s, dat onder meer verdovingsgranaten, traangas en sponskogels kan afvuren.
Iets meer dan een week geleden brak de hel los in deze straat.
Het gebeurde tijdens Chayei Sarah. Jaarlijks komt dan bij de lezing van de Torah het leven van Sarah ter sprake, de vrouw van aartsvader Abraham. Volgens de traditie ligt Sarah begraven in Hebron. Op vrijdag 18 en zaterdag 19 november kwamen naar schatting dertig- tot veertigduizend Israëlische bezoekers naar Hebron. Het was als een pelgrimstocht, maar uiterst nationalistisch en gepolitiseerd.
De eerste Chayei Sarah-manifestatie werd in 1996 in Hebron gehouden, in een poging om een jaar later de ondertekening van het Hebron Protocol te voorkomen. Dat protocol zou de stad verdelen in twee sectoren: één onder civiel Palestijns bestuur en de ander – waar zo’n zevenhonderd tot duizend joodse kolonisten wonen, naast twintigduizend Palestijnen – onder volledig Israëlisch militair toezicht.
Chayei Sarah heeft zich in de loop der jaren uitgebreid. De bezoekers slaan tenten op in het stadscentrum. Er heerst niet alleen een campingsfeer, maar ook een van racistische suprematie, een wil om te doen gelden wie de “heer van het land” is.
Ik heb geen enkele soldaat gezien die de buurt beschermde
Dit jaar had het leger, voorafgaand aan de komst van de bezoekers, ook het centrale marktgebied van Hebron afgesloten. Ze eisten dat winkeleigenaren hun kramen zouden sluiten om de kolonisten in staat te stellen erdoorheen te marcheren.
Daarna vond een grootschalige aanval plaats op en nabij de Shuhadehstraat. Een Israëlische soldaat vertelt dat hij twee uur lang honderden Joden stenen zag gooien naar Palestijnse huizen. “We probeerden de situatie onder controle te krijgen, maar telkens doken er Joden op die stenen gooiden en het lukte ons niet om ze te arresteren”, zei hij. “Op het hoogtepunt van het incident kwamen honderden Joden op ons af en begonnen ze ons [Israëlische soldaten] Duitsers [dat wil zeggen nazi’s] te noemen en op ons te spugen.”
Lokale Palestijnen hadden een iets ander verhaal over de rol van het leger.
“Er kwamen hier vijftig kolonisten. Er was niemand om me te helpen. Een van hen sloeg me op de schouders en in de rug”, beschrijft de 26-jarige Yousef Azzeh. “Ik ben hier opgegroeid. Het is nog nooit zo erg geweest. Vandaag zijn er hier soldaten. Waar waren ze gisteren? Als ze zeggen dat ze me beschermen, is dat gelogen. Ik heb geen enkele soldaat gezien die de buurt beschermde.”
Dez soldaten die we dagelijks spreken, waren degenen die ons sloegen
“We wilden onze families beschermen, dus gingen we naar buiten”, vertelt hij. Hij zeg dat hij, nadat hij naar buiten was gegaan, is aangevallen door het leger. Soldaten schopten hem en gooiden hem op de grond. “Dezelfde soldaten die we dagelijks spreken, waren degenen die ons sloegen.”
De zestigjarige Palestijnse inwoner van Hebron, Abu Aysha, verwondde zijn been tijdens de aanval en werd daarna naar het ziekenhuis gebracht. “Elk jaar staat het leger de kolonisten toe om te doen wat ze willen, maar zelf slaan ze ons niet. Dit jaar sloegen de soldaten ons meer dan de kolonisten.” Op filmbeelden is te zien hoe Israëlische troepen een activist proberen te arresteren; hij vlucht totdat hij op de grond wordt gegooid en geslagen.
De honderden Israëli’s die dit zaterdag deden, reden mee op een recente golf van fanatisme en straffeloosheid. De demonstranten werden gefilmd terwijl ze “een Jood is een ziel; een Arabier is een klootzak” (wat rijmt in het Hebreeuws) scandeerden.
“Ben Gvir gaat het hier regelen,” had een soldaat tegen Abu Aysha gezegd. Ben Gvir, de aanstaande Israëlische minister van “openbare veiligheid”, is zelf afkomstig uit het kolonistenmilieu, uit Kiryat Arba, een grote Joodse nederzetting op loopafstand van het centrum van Hebron.
Vorige week, enkele dagen na de rellen, reisde een groep Israëlische vredesactivisten naar Hebron om lokale Palestijnse families te ontmoeten als een daad van solidariteit.
“Alles wat je doet is illegaal. Ik ben de wet”
“Zo is het, jullie hebben verloren … het spel is over.” Op de vraag van de filmende activist: “Waarom? Doe ik iets illegaals?”, antwoordde de soldaat: “Alles wat je doet is illegaal. Ik ben de wet” en hij beval de activist een stap terug te doen. Deze soldaat droeg een patch op de achterkant van zijn militaire vest met de tekst: “Eén schot. Eén dode. Geen wroeging. Ik beslis.”
“We kunnen de effecten van Ben Gvir’s benoeming al op het terrein zien”, luidde een latere verklaring van de Israëlische mensenrechtenorganisatie Breaking the Silence. In een gevraagde reactie op deze laatste gebeurtenis zei Ben Gvir, dat het leger zou moeten onderzoeken of de vredesactivisten de soldaten niet hadden “geprovoceerd”.
Afbeelding: twee soldaten in Hebron, door Tali C. via flickr.