Jezuïet Peter van Gool experimenteert met zijn loopstijl. Hij ging van gezwinde spoed over op een vertraagde pas. Was dat hoe Enoch wandelde met God?
Wie oud begint te worden, moet veel aan beweging doen. Daarom wende ik mij aan elke middag een flink half uur te gaan wandelen. In het bos of in een uitgestrekt park om de hoek.
Mijn Vlaamse huisgenoten wezen mij al meerdere keren op het verschil in het Vlaams tussen gaan en lopen. In Vlaanderen “ga” je naar buiten om daar te gaan “lopen” [= rennen], wat goed is voor je gezondheid. Je “loopt” naar de post, want je brief heeft haast, en daarna “ga” je terug naar huis, tenzij er thuis iets op je ligt te wachten wat af moet.
Mijn huisgenoten zeggen: “Als jij door het huis gaat, lóóp je altijd. Heb je zo’n haast?” Het verschil tussen gaan en lopen wordt me langzamerhand duidelijk. Wie gaat gunt zich de tijd bij zichzelf te blijven, wie loopt verlaat ongemerkt het Hier-en-Nu. Wie loopt, voelt zich gejaagd. Door zorgen om wat komen moet, gaan zijn gedachten telkens met hem op de loop.
Ik ging experimenteren met mijn stijl van lopen
Nog een verschil: wie afgesproken heeft om samen te wandelen, loopt niet met z’n tweeën naar een bepaalde plek. Het gaat in eerste instantie om een wandeling, een ontmoeting zonder concrete agenda. Je wilt met de ander zijn, samen in het Hier-en-Nu. Het gesprek tijdens de wandeling mag dan ook best even stokken, of onderbroken worden door iets uit de omgeving wat aandacht vraagt. Er mogen stiltes vallen, de natuur rondom is altijd bereid die momenten op te vullen.
Vanwege de opmerking van mijn huisgenoten ging ik experimenteren met mijn stijl van lopen. Naar het bos toe “liep” ik, met de snelheid zoals ik gewend ben. Eenmaal bij het bos vertraagde ik heel bewust, stap na stap.
Het werden verrassende ervaringen. Allereerst begon ik vanzelf achter de geluiden van het bos, mijn voetstappen en het ruisen van mijn kleren, de stilte te beleven als een soort aanwezigheid. Alsof ik niet meer alleen was, en dat voelde goed. Ineens was de ruimte van het bos om me heen en begon me als het ware te dragen. Het voelde alsof mijn eigen adem met de natuur mee-ademde. Ongevraagd kwamen de woorden van een lied bij me boven, woorden die precies weergaven wat ik voelde: “Gij zijt de lucht om mij heen, U adem ik in, anders sterf ik”.
Het gaat te snel dat een Godservaring te noemen
Dit gevoel gedragen te worden en verbonden te zijn, het gaat te snel dat een Godservaring te noemen. Maar voelde ik alléén maar het leven van de natuur om mij heen, waar ik op mijn manier als levende mens deel van uitmaakte, welkom was?
Wat ik meemaakte leek nog het meest op de beleving die ik heb op een meditatiekrukje, als het eens een keer echt lukt. Waneer ik mij opgenomen voel in een groter verband. Begint ook niet elke meditatie-oefening met het letten op je adem, waardoor je je bewust wordt van je lichaam, zodat je geholpen wordt in het Hier-en-Nu te zijn, een beleving die je vast wilt houden en wilt verdiepen.
Het lijkt te gaan om het besef afgedaald te zijn tot in je kern, enkele ogenblikken echt jezelf zijn, wezenlijk te bestaan, onderdeel van een Groter Geheel, omgeven door de kracht van het Zijn. Is dat niet de kracht van de Levende, zoals sommige gebeden Hem noemen? Het Hier-en-Nu is de scheidslijn tussen verleden en toekomst, tussen herinnering en verwachting. Het is ‘even’ de eeuwigheid voorbij plaats en tijd.
Blijkbaar kan ook wandelen deze ervaring oproepen, als een milde vorm van wat mediteren beoogt. Niet door stil te zitten op een krukje, wel door aandachtig te worden voor de werkelijkheid, voor dat je er bent. Dat je Bent. In het Zijn. En dus in de ruimte van Hij-die-is. De gevoelens die daarbij horen zijn diepe vrede, verwondering, dankbaarheid, beschikbaarheid.
Vroeger zeiden ze dat je dan verstrooid was
Totdat een gedachtestroom weer met me aan de loop gaat. Als de ervaringen en herinneringen van vroeger of de zorgen voor straks de innerlijke stilte van het Hier-en-Nu verbreken. Vroeger zeiden ze dat je dan verstrooid was, en nog steeds blijven we ons toch een beetje schuldig voelen, dat het ons wéér overkomt, al krijgen we er na verloop van tijd meer begrip voor. God trouwens ook.
Zou het in Bijbelse tijden Enoch zijn geweest die met God wandelde of God met Enoch?