Het liefst kijkt Guido Dierickx naar voetbalwedstrijden waar de competitie wordt vergeten en waarbij de fans voor het mooie spel van de tegenstanders applaudisseren. Hij ziet vaak wat anders.
Vroeger keek ik wel eens naar de jeugdploegjes die op zondag in het park voetbalden. Ik zag de plas water waarin de doelman de wacht hield en dacht: “straks zal hij een bal moeten stoppen ten koste van een duik in de modder. Dapper kereltje, goed voor zijn opvoeding.” En ik zag de familieleden die hun lieveling kwamen aanmoedigen en soms de scheidsrechter kwamen uitschelden. Minder goed voor de opvoeding, maar alles welbeschouwd nog erg onschuldig. Voor spelertjes en voor toeschouwers was dit voetbal niet meer dan een spel.
Het wordt meer dan dat wanneer voetbal gespeeld wordt door professionele ploegen voor een massapubliek in grote stadia. Toegegeven, soms kan je ook dit bewonderen, soms is dit een genot voor hart en geest. Naar ploegen zoals Barcelona kan je kijken en vergeten dat het om een wedstrijd gaat. Dan is voetbal een spel dat niet hoeft gewonnen te worden om mooi te zijn. Een spel waar de fans van de ene club applaudisseren voor de prestaties van de andere. Dat zou de bedoeling moeten zijn.
Dan willen die niet het speelse maar enkel de opwinding
Maar het schouwspel van de sport kan ook heel anders. Dan wordt het een onderdeel van een competitie. Dan willen de fans hun ploeg zien winnen tegen elke prijs, dan willen die de andere ploegen zien verliezen, desnoods met brutale maar “nuttige” fouten. Dan willen die niet het speelse maar enkel de opwinding. Kijk en luister naar de stukjes reportage die in het televisienieuws worden opgenomen: het winnende doelpunt, de grove overtreding, de beelden van de fans in collectieve extase. Daarvoor zijn velen van hen naar de grote match gekomen. Niet voor het voetbal op het terrein maar om de tegenstander uit te jouwen, zelfs om een robbertje te vechten met de politie. Ze zijn gekomen om stoom af te blazen, zo horen we zeggen.
Dat alles roept een grote vraag op. Waarom voelen veel mensen zich gedwongen om stoom af te blazen? En waarom op die manier, in een massagebeuren waarin zij zichzelf kunnen vergeten? Als je die massa door het lint ziet gaan, dringt zich een vergelijking op met de circusspelen in het oude Rome. Daar werden afgoden eveneens vereerd met rituelen die dikwijls uitdraaiden op een uitzinnig massagebeuren. Wellicht hebben alle samenlevingen behoefte aan dergelijke massificerende gebeurtenissen. Sociologen en antropologen meenden soortgelijke rituelen te ontdekken bij “primitieve” volksstammen en meenden daar de allereerste, de oorspronkelijke religie aan te treffen en haar onvervangbare sociale nut te ontwaren.
Er zijn nog andere manieren om zichzelf te verliezen in een collectieve opwinding. Er zijn nog andere afgoden met hun eigen eredienst. Er zijn de idolen van de entertainmentbusiness die met bedwelmend lawaai vereerd worden in de grootste zaal van de stad en, als die niet groot genoeg is, in het grootste sportstadion. Want de ene massificerende eredienst roept de andere op. Niet toevallig worden megasterren zoals Beyonce en Rihanna gevraagd om op te treden tijdens de finale van het kampioenschap American football.
Maar terug naar het sportgebeuren. Zouden de toeschouwers wat meer aandacht kunnen besteden aan de kwaliteit van het spel en minder aan de opwinding van de wedstrijd? Zou er een reporter aan de micro kunnen staan die met nuchtere nonchalance commentaar zou geven tijdens een wedstrijd? Ongeveer zoals volgt: “Kijk eens aan, dat heeft die speler met het nummer 10, hoe heet hij alweer, goed gedaan, die lange pass naar nummer 9. Laat me nog even vermelden dat er daarnet een doelpunt werd gescoord aan de andere kant, door iemand van de groene ploeg…” Die reporter zou meewerken aan de desacralisering van wat een afgodendienst, een ersatz voor meer ontwikkelde religie dreigt te worden. Te vrezen is wel dat die reporter naar de dienst boekhouding zal verplaatst worden: geen goede dienaar van een moderne afgod.
Foto door Moosa Moseneke on Unsplash