“Als twee Emmaüsgangers gaan wij nu alleen verder, maar bewaren jou in ons hart.” Een overpeinzing bij een beeld dat het verdriet om een verloren kind uitdrukt.
Een beeldhouwwerk kan nooit weergeven hoe diep de wonde snijdt. De wonde van het gemis, het verlies van een kind, het verdriet. Een sculptuur heelt de wonde niet. Hoogstens wordt pijn uitgedrukt, en leegte, en zin om alles kapot te slaan. Woede, kwetsbaarheid.
Ignace Bisschop, ‘Afscheid’, gebakken klei, geglazuurd (15×42,5), particuliere collectie.
Hoe kwetsbaar is dit beeld! Dit beeld toont een familie, zo breekbaar en nu al gebroken. Scherp snijdt de wonde in het vlees. De wonde van het laten gaan, gij kleine, ongeboren baby. Wij, papa en mama, voor altijd papa en mama, voor altijd jouw papa en mama, blijven dicht bij mekaar. Onherroepelijk aan deze zijde van het verdriet, verscheurd vanbinnen en gescheurd, gespleten voor altijd.
Kwetsbaar, ruw verdriet. Hoe moet het leven verder? Kan een mens met scheuren leven? Voor altijd is een diepe kloof geslagen, een leegte tussen ons in. Een ruimte die niet is op te vullen. Ja, dit beeld doet pijn. Het rijt de wonde open. Dit beeld ben ik, zijn wij. En dat is net zo ontwapenend mooi. Het gaat mijn verlies niet uit de weg maar geeft het een plek, een kwetsbare, broze, centrale plek. Daarom houdt het mij niet gevangen in mijn verdriet. Het beeld herinnert mij aan mijn broosheid, en dat die goed is, en gezegend. Broosheid zal de wereld redden. Dwaasheid, zegt de optimist. Onzin, zegt de logicus. En toch… maak het maar mee. Die open wonde, die dure snee in die klei, zo vers alsof het gisteren was. Dat litteken dat nooit geneest. Je voelt je op slag een stuk ouder. En waarom?
Het afscheid sloeg ons van ons stuk
Wij blijven één. Jij bent een stuk van ons. Jij hebt geschiedenis geschreven in ons, door ons, met ons. Jij hebt het beeld gevormd dat wij nu samen zijn. Onzichtbaar, je bent er niet meer, maar je herleeft elk moment in ons hart. Als twee Emmaüsgangers gaan wij nu alleen verder, maar bewaren jou in ons hart. Het doet ons pijn maar we laten je gaan. Het leven heeft je van ons genomen, hard uit ons weggerukt, en dat is een wonde die nooit heelt. Maar wij dragen die mee. Het blijft voor altijd een bron van waarheid, van eerlijkheid, een bron die ons dichter bij elkaar brengt. Wij zullen altijd van je houden. Jij hebt voor altijd een plaats in ons hart.
Moedig staan zij daar, zij aan zij. Stilzwijgend. Wat valt er nog te zeggen? Mijn arm om jouw schouder, en samen kijken wij in dezelfde richting: vooruit. Ja, samen staan wij sterker. Het afscheid sloeg ons van ons stuk. Jij op jouw manier, ik op de mijne. Zo anders, zo tegendraads, zo tegenover elkaar. En toch: dat is niet de weg. In stilte vinden wij elkaar. Die snee brengt ons samen en toch doet die ons anders kronkelen. Eens waren wij gevallen: jij in die hoek, ik in de mijne. Een diepe kloof voor altijd tussen ons in geslagen. Wij wilden weg, weg van hier, weg van deze plek. Iets deed ons opstaan. Iets bracht ons opnieuw samen. Iemand. Ja, wij weten wie.