Twee Palestijnse zusters werden onlangs door paus Franciscus heilig verklaard. Ze kunnen een voorbeeld zijn voor iedereen die zich wil inzetten voor de medemens in deze verscheurde regio.
Het gebeurde in Nazareth, 115 jaar geleden. Palestina was onderdeel van het grote Turkse rijk. Het was een zware tijd voor de bevolking van het land, joden, christenen en moslims. De sociale omstandigheden waren moeilijk, de armoede en het gebrek aan opleiding wogen zwaar. Mirjam Ghattas, 37 jaar oud, was diep onder de indruk en voelde zich door Maria geroepen om zich in te zetten voor een betere toekomst van haar volk. Een priester uit Nazareth hielp haar. Hij huurde een kleine woning in Bethlehem, waar ze een naaiatelier voor vrouwen begon en zich inzette voor eenvoudige vormen van onderwijs.
Tegenover een passieve houding van gelatenheid stelde Mirjam Ghattas het belang van de traditionele Arabische eigenschap van ‘soemoed’, een combinatie van uithoudingsvermogen en actieve inzet voor verbetering van de situatie. Mensen in Bethlehem hielpen haar en de inzet voor de arme bevolking groeide. Ze stichtte een gemeenschap van zusters, de Zusters van de Rozenkrans, die zich snel uitbreidde en nog steeds actief is, vooral waar de nood het hoogst is.
De beide Maria’s waren diep begaan met de problemen van de mensen om hen heen
Op zondag 17 mei 2015 kreeg zij de hoogste vorm van waardering die de katholieke kerk kan geven: paus Franciscus riep haar plechtig uit tot een heilige van de kerk. Een eerbewijs voor wat zij heeft gedaan, maar evenzeer voor alles wat anonieme zusters van haar congregatie zonder op te vallen nog steeds doen voor diegenen die hun hulp het meest nodig hebben, in Israël, Palestina en de omringende landen.
Tegelijk met haar werd een andere vrouw door de paus geëerd: Mirjam Bawardi. Ook zij kwam uit Galilea, en ze leefde in dezelfde moeilijke tijd. Ook zij voelde zich geroepen om zich in te zetten voor haar landgenoten, maar op een heel andere manier. Zij besloot haar leven te wijden aan gebed. Ze sloot zich aan bij de zusters karmelietessen in Frankrijk, maar kwam terug om in Bethlehem een klooster van die strenge, besloten orde te stichten. Op de jonge leeftijd van 33 jaar overleed zij aan wondkoorts, nadat ze haar been gebroken had bij het helpen bij de bouw van het nieuwe klooster.
Ze hebben elkaar ontmoet, de beide Mirjams, de beide Maria’s: elk van hen diep begaan met de problemen van de mensen om hen heen, elk vanuit een diep christelijk geloof, en toch zo verschillend in de keuze die ze maakten.
Op het moment van de heiligverklaring vierden we in Bethlehem de eucharistie aan de voet van de acht meter hoge scheidingsmuur tussen Jerusalem en Bethlehem. Honderdvijftig mensen vanuit de hele wereld, vertegenwoordigers van de katholieke vredesbeweging Pax Christi, op de plek waar ook paus Franciscus zijn hand op de muur heeft gelegd, een stil gebed om verzoening. We volgden hem ook in dit gebaar en hernieuwden onze inzet voor geweldloosheid en verzoening.
Ze zijn de trots van het Palestijnse volk, christenen en moslims
Ten tijde van de beide Maria’s waren de sociale problemen enorm, maar was het land en de bevolking nog ongedeeld. Er is recent veel geschreven, gedicht en gezongen over het leven en de idealen van deze beide vrouwen. Ze zijn de trots van het Palestijnse volk, christenen en moslims. Ze kunnen een voorbeeld en een stimulans zijn voor iedereen die zich wil inzetten voor de medemens in deze regio, ongezien haar of zijn afkomst of (geloofs-)overtuiging.