Extreem-rechts won niet in de mate die Benoit Willemaers SJ van tevoren vreesde. Toch trekt hij drie lessen uit de uitslag van de Europese verkiezingen.
Als je alleen kijkt naar de verdeling van de zetels in het Europees Parlement, hebben de verkiezingen van 9 juni geen radicale verandering teweeggebracht. Er is een opkomst van de extreem-rechtse partijen maar minder groot dan van tevoren voorspeld. De liberalen (Renew) en de Groenen verloren zetels, maar ook niet zo erg als verwacht. De christendemocraten/conservatieven van de Europese Volkspartij (EVP) hebben zelfs iets meer gewonnen dan verwacht. De opkomst van extreemrechts is daarmee beperkt en over het algemeen is een pro-Europese meerderheid in het parlement behouden. Maar ook al heeft er geen seismische verschuiving in Brussel plaatsgevonden, de verkiezingen hebben nog steeds een aantal belangrijke lessen opgeleverd.
Als eerste. In de aanloop naar de verkiezingen, maakte het EVP-leiderschap al duidelijk dat de vorige Europese Commissie te ver ging in haar voorstellen. Bezorgd om de impact van het milieubeleid op hun belangrijkste kiezers (vooral boeren en de lagere middenklasse), bestempelde ze de acties van de EU als te bestraffend, te beperkend en onrealistisch. Met de huidige uitslag, is de EVP nu nodig voor het vormen van een meerderheid en dat geeft ze grote invloed in het beïnvloeden van de EU wetgeving. En dat ze dat beseffen blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat Manfred Weber, leider van de EVP, al heeft aangekondigd dat hij de voorgenomen ban op auto’s met een verbrandingsmotor zal proberen af te zwakken.
Toch ziet ook de EVP Von der Leyen nog steeds als de beste kandidaat om de nieuwe Europese Commissie opnieuw te gaan leiden. De meeste waarschijnlijke meerderheid om dat voor elkaar te krijgen heeft naast de socialisten en de liberalen ook een serieus aantal parlementsleden van de Groenen nodig. En daar zit spanning want veel van die leden hebben bedenkingen bij de lijn van de EVP om terug te komen op de afspraken van de Groene Deal (Europese maatregelen om de klimaatdoelstellingen te halen). Een andere optie zou zijn om support te zoeken bij de extreem rechtse partijen, maar dat lijkt onwaarschijnlijk omdat het hen verder zou vervreemden van de socialisten die toch al niet zo blij zijn met Von der Leyens vriendelijke benadering van Meloni, de rechtse Italiaanse premier.
Hoewel de opmars van extreem-rechts geen ramp veroorzaakte in Brussel, kan hetzelfde niet worden gezegd in Frankrijk en Duitsland. Het Rassemblement National (RN) van Marine Le Pen kreeg twee keer zoveel stemmen als de presidentiële partij (31,4 vs 14,6%), waarna Macron verkiezingen uitschreef. Het Duitse AfD werd, ondanks herhaalde recente schandalen, de tweede partij in Duitsland, terwijl de partijen die aan de macht zijn (Socialisten, Liberalen en Groenen) aanzienlijke verliezen leden. Dat is niet alleen een probleem op nationaal niveau. Met verzwakte leiders zullen Frankrijk en Duitsland hun traditionele rol als informele “motor” van Europees beleid en initiatieven niet kunnen uitoefenen. Hoewel de aandacht begrijpelijkerwijs uitgaat naar het Parlement, is de realiteit van de Europese politiek dat de Europese Raad (waar de regeringen bijeenkomen) nog steeds de nexus van de harde macht is. De tandem Scholz-Macron werd voor de verkiezingen niet als erg sterk beschouwd; nu is hij nog zwakker, net nu de EU moet navigeren door existentiële kwesties zoals de oorlog in Oekraïne en haar relatie met China. Het is vooral jammer omdat Hongarije het voorzitterschap op zich neemt en er niet echt op vertrouwd kan worden dat het zal aandringen op meer solidariteit en gecoördineerde actie op Europees niveau.
Er is nog een derde, en behoorlijk ontmoedigende, les van deze verkiezingen: het is de manier waarop extreemrechts een groot deel van de stem van de jeugd heeft veroverd. Vóór covid hadden de klimaatprotesten, gedragen door studenten, zeker het pad geëffend voor de opkomst van groene partijen en ecologisch beleid in 2019. Dit heeft plaatsgemaakt voor een grimmiger vooruitzicht. De aangevoerde redenen zijn uiteenlopend. Sommigen wijzen op het gevoel van desillusie onder de jonge kiezers, dat verband houdt met de stagnerende lonen of de onbetaalbare huizenmarkt. Sommigen wijzen op het gemak waarmee emotionele, aandachttrekkende, simplistische slogans door de sociale media worden gedragen. Of hoe extreemrechts zichzelf heeft kunnen herdefiniëren als verdediger van een liberale levensstijl tegen vermeende “achterlijke” migranten, vaak tegen moslims. Wat de redenen ook zijn, dit zou een waarschuwing moeten zijn; democratische krachten mogen de jeugd niet voor lief nemen. Ze moeten hen een visie bieden en beleid stimuleren om hun zorgen aan te pakken.
Foto door Christian Lue via Unsplash