Ben Frie ziet dagelijks buiten zijn huis in Amsterdam toeristen hun trip vastleggen in beeld. Wat voor beelden maken zij? En wat zegt dat over wat zij aanbidden en vereren?
“Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hierboven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want Ik, JHWH, uw God, duld geen andere goden naast mij.” Deuteronomium 5, 8-9a
Als ik opkijk van mijn bureau, zie ik op de kast een videocamera die misschien wel meer dan twintig jaar oud is. Hij hoort nog tot de eerste generatie digitale camera’s, waarvan de opnamen werd opgeslagen op een klein cassettebandje. Je moest het allemaal ‘downloaden’ in je computer, die een digitaal programma moest hebben waarmee je – met enig kunst- en vliegwerk – kon monteren. De camera is (voor mij veel te snel) een museumstuk geworden, leuk om naar te kijken maar nog te mooi om zomaar in een container te gooien. Die lange lens alleen al! Hij verdient mijn jeugdsentiment.
Als ik naar buiten kijk, zie ik vele toeristen traag de stad doorgaan. Ze kijken rond, wachten op signalen die hen iets mooi doen vinden en dan volgt het onvermijdelijke: de telefoon komt uit de broekzak (of was al in een hand), even zoeken wat een mooi beeld is en op het knopje drukken. Vaak worden mensen gefotografeerd met op de achtergrond de reden van het bezoek. Soms wil iemand een foto laten zien en veegt en veegt over het scherm waar talloze foto’s voorbijschieten. ‘Oh’, ‘ah’.
Wat aanbidden en vereren wij? Of een andere vraag: wat voor beelden vinden wij de moeite waard om vast te houden, en welke plaats hebben ze dan in ons leven? Blijven ze met talloze andere plaatjes in onze telefoons opgeslagen (die blijkbaar nooit vollopen)? Er lijkt geen einde aan onze absorptie en soms lijkt het belangrijker iets in je telefoon te hebben dan er zelf goed naar gekeken te hebben, er iets bij te voelen en het gewoon in je geheugen vast te houden als een goede herinnering.
Het monster dat beeld heet, moet dagelijks nieuw voedsel krijgen
De oude videocamera wist nog niets van bloggers en vloggers, vroeg niet om (ontelbare) volgers. Wel leek die oude meer aandacht te geven aan beelden en waren ze nog niet met computergestuurde animatie opgeblazen tot onwerkelijke verschijnselen die ons nog veel luider ‘oh’ en ‘ah’ moeten doen roepen. Onze waarneming is steeds virtueler geworden, een onbeperkte visuele wereld om in te leven alsof hij echt was. En het monster dat beeld heet, moet dagelijks nieuw voedsel krijgen, anders slaat de verveling toe. Zonder ‘oh’ en ‘ah’ is er niet veel meer aan.
De aanbeveling (het bevel?) uit Deuteronomium gaat over vijandige beelden, concurrenten van een authentieke bestaanservaring. Het gaat over identiteit. Maak geen enkel beeld, maar leef in het besef van een God die om je geeft – dan maak je deel uit van het volk dat zijn voorkeur geniet. Die andere volken hebben dat voorrecht niet. Die moeten het hebben van eigen maaksels, verzinsels die geen enkele werkelijke macht hebben. Complottheorieën.
Leven wij nu in visuele illusies? Mijn oude camera kende geen complottheorieën, hij registreerde waarheid. Wat beschouwen wij vandaag als waarheid, wat geeft nog zekerheid? Misschien helpt het als we onze beelden zouden schiften met als uitgangspunt de vraag naar wat er echt toe doet ‘in de hemel, op aarde of onder de aarde’. Dan zullen onze beelden ons minder vervreemden van wie we zijn.
Foto door Ehud Neuhaus via Unsplash